ECLI:NL:RBDHA:2024:18437
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- D.M. Abrahams
- Rechtspraak.nl
Toetsing van de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring en verzoek om schadevergoeding in het bestuursrecht
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 november 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen een maatregel van bewaring opgelegd door de minister van Asiel en Migratie. Eiseres, die in bewaring was gesteld op grond van artikel 59 van de Vreemdelingenwet 2000, heeft tegen deze maatregel beroep ingesteld, waarbij zij tevens schadevergoeding heeft verzocht. De minister heeft de maatregel van bewaring op 22 oktober 2024 opgeheven, waardoor de rechtbank zich moest buigen over de vraag of eiseres recht heeft op schadevergoeding voor de periode dat zij in bewaring was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de bewaring op zich niet onrechtmatig was, maar dat de minister niet heeft voldaan aan de informatieplicht uit artikel 5.3 van het Vreemdelingenbesluit 2000. Desondanks oordeelde de rechtbank dat de schending van deze informatieplicht niet heeft geleid tot onrechtmatigheid van de bewaring, omdat eiseres voldoende was geïnformeerd over de gronden van haar bewaring. De rechtbank heeft ook de beroepsgronden van eiseres, waaronder de te late uitplaatsing naar het Justitieel Complex en het ontbreken van zicht op uitzetting, verworpen. De rechtbank concludeerde dat de minister voldoende gemotiveerd had waarom hij niet met een lichter middel kon volstaan en dat er geen reden was om te twijfelen aan de rechtmatigheid van de maatregel van bewaring.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen een week na bekendmaking.