ECLI:NL:RBDHA:2024:18491
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, op 5 november 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van zijn asielaanvraag beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie had de aanvraag op 26 september 2024 afgewezen, met het argument dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag. De rechtbank heeft het beroep op 18 oktober 2024 behandeld, waarbij zowel eiser als de gemachtigden van eiser en de minister aanwezig waren.
De rechtbank concludeert dat de minister terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag niet in behandeling genomen kon worden, op basis van de Dublinverordening. De rechtbank stelt vast dat Nederland een verzoek om terugname aan Frankrijk heeft gedaan, en dat Frankrijk op basis van een fictief claimakkoord verantwoordelijk is voor de aanvraag. Eiser betoogt dat er een reëel risico bestaat op een schending van zijn rechten bij overdracht naar Frankrijk, maar de rechtbank oordeelt dat de minister mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel. Dit betekent dat de minister ervan uit mag gaan dat Frankrijk zijn verplichtingen nakomt, ondanks de zorgen die eiser heeft geuit over de Franse asielprocedure en opvangvoorzieningen.
De rechtbank wijst erop dat de door eiser aangevoerde documenten en rapporten niet voldoende zijn om te concluderen dat er sprake is van structurele tekortkomingen in de Franse asielprocedure die een overdracht aan Frankrijk onaanvaardbaar zouden maken. De rechtbank oordeelt verder dat de minister niet ten onrechte heeft geoordeeld dat de medische omstandigheden van eiser niet voldoende zijn om de asielaanvraag op grond van artikel 17 van de Dublinverordening in behandeling te nemen. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de asielaanvraag in stand blijft, en eiser krijgt geen proceskostenvergoeding.