ECLI:NL:RBDHA:2024:18522

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2024
Publicatiedatum
11 november 2024
Zaaknummer
NL24.6729
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • D. Bruinse - Pot
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een vrouw uit Tigray in Ethiopië en de beoordeling van gedwongen rekrutering door Tigrese strijdkrachten

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 1 november 2024, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, een vrouw van 21 jaar uit Tigray, Ethiopië, heeft op 30 november 2023 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 15 februari 2024 afgewezen, met de stelling dat de verklaringen van eiseres over gedwongen rekrutering door het Tigrese leger niet geloofwaardig zijn. De rechtbank heeft echter vastgesteld dat de minister niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom het ongeloofwaardig zou zijn dat jongvolwassen vrouwen, zoals eiseres, het slachtoffer zijn van gedwongen rekrutering. De rechtbank wijst erop dat het ambtsbericht over Ethiopië niet alleen spreekt over minderjarigen, maar ook over jongeren, en dat de praktijk van gedwongen rekrutering niet beperkt is tot kinderen. De rechtbank concludeert dat de minister een verkeerde lezing van het ambtsbericht heeft gegeven en dat de beroepsgrond van eiseres slaagt. Het beroep wordt gegrond verklaard, het bestreden besluit wordt vernietigd en de minister moet binnen zes weken een nieuw besluit nemen op de aanvraag van eiseres. Tevens wordt de minister veroordeeld tot betaling van € 1.750 aan proceskosten aan eiseres.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.6729

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 november 2024 in de zaak tussen

[eiseres], v-nummer: [nummer], eiseres

(gemachtigde: mr. M. Luijendijk),
en
de minister van Asiel en Migratie [1] ,
(gemachtigde: mr. E. Özel).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag. Eiseres heeft op 30 november 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Met het bestreden besluit van 15 februari 2024 heeft de minister deze aanvraag in de verlengde procedure afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 27 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres en de gemachtigde van de minister.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de aanvraag van eiseres. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. Het beroep is gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres legt aan haar asielaanvraag het volgende ten grondslag. Eiseres komt uit Tigray in Ethiopië. Eind november 2020 zijn haar vader en broer door het Eritrese leger vermoord tijdens een aanval op Aksum, de woonplaats van eiseres en haar familie. Na deze gebeurtenis is eiseres vertrokken naar haar oom op het platteland. Daar is zij benaderd om mee te vechten in het Tigrese leger, maar dat heeft zij geweigerd, omdat ze voor haar jongere zusjes moest zorgen. Vervolgens is de oom van eiseres vermoord door het Tigrese leger en is eiseres geregistreerd door het Tigrese leger met de mededeling dat ze zich moet gaan voorbereiden om mee te gaan vechten. Daarop is zij bij haar tante in Addis Abeba gaan wonen. In Addis Abeba is eiseres gevangen gezet door de Ethiopische autoriteiten. Vervolgens is ze uit de gevangenis ontsnapt en heeft ze Ethiopië illegaal verlaten.
Het bestreden besluit
5. De minister acht de door eiseres gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst geloofwaardig. Ook haar verklaringen over de moord op haar vader en broer door het Eritrese leger en haar detentie in Addis Abeba vindt de minister geloofwaardig. De minister acht de verklaringen van eiseres over de rekrutering door het leger van Tigray niet geloofwaardig, omdat de verklaringen van eiseres niet overeenkomen met informatie uit het ambtsbericht over Ethiopië van november 2022 (ambtsbericht) en omdat uit haar verklaringen blijkt dat ze niet daadwerkelijk is meegenomen door het leger van Tigray. De minister heeft ook de ontsnapping uit de gevangenis niet geloofwaardig geacht, omdat de minister die gebeurtenis onwaarschijnlijk acht, eiseres weinig kan vertellen over de omgeving van de gevangenis en de verklaringen van eiseres in strijd zijn met landeninformatie. De geloofwaardig geachte gebeurtenissen geven de minister geen aanleiding om eiseres een verblijfsvergunning asiel op grond van artikel 29, eerste lid, aanhef en onder a of b, van de Vreemdelingenwet 2000 te verlenen.
Gedwongen rekrutering
6. Eiseres betoogt dat de minister ondeugdelijk heeft gemotiveerd dat het niet geloofwaardig is dat de Tigrese strijdkrachten geprobeerd hebben haar, als vrouw, te rekruteren voor hun leger. De minister heeft volgens eiseres ten onrechte uit het ambtsbericht afgeleid dat het leger van Tigray meerderjarige vrouwen niet gedwongen rekruteert.
6.1.
In paragraaf 3.1.9.1 van het ambtsbericht [2] is ingegaan op rekrutering door TDF/TPLF (de Tigrese strijdkrachten). In deze paragraaf staat dat gedwongen rekrutering van minderjarigen voorkomt. Die praktijk zou zowel op jongens als op meisjes zien. [3] Over vrouwen is opgemerkt dat zij zich vrijwillig bij de Tigrese strijders hebben aangesloten. [4] De minister heeft uit deze informatie afgeleid dat meerderjarige vrouwen niet gedwongen worden gerekruteerd door het Tigrese leger. Deze praktijk van gedwongen rekrutering vindt, aldus de minister, uitsluitend plaats ten aanzien van minderjarige jongens en meisjes. Eiseres was ten tijde van de gestelde benadering door het Tigrese leger in 2020 al 21 jaar oud.
6.2.
De rechtbank kan dit standpunt niet volgen, omdat de beoordeling van de minister berust op een verkeerde lezing van het ambtsbericht. De rechtbank stelt vast dat in paragraaf 3.1.9.1 van het ambtsbericht niet alleen gesproken wordt over ‘minderjarigen’, maar ook over ‘jongeren’. [5] Die terminologie komt ook terug in de bronnen waaraan deze informatie is ontleend. In het voor deze paragraaf gebruikte artikel ‘Insight: Some Ethiopians claim forced recruitment by Tigrayan forces’ van Reuters [6] staat dat de rekruteringspogingen van de Tigrese strijdkrachten gericht zijn op ‘young people’, jongeren dus. Ook uit niet voor het ambtsbericht gebruikte bronnen blijkt dat ‘young people’ gedwongen zijn ingelijfd in het Tigrese leger. [7]
6.3.
De rechtbank leidt hieruit af dat de in het ambtsbericht beschreven praktijk van gedwongen rekrutering niet beperkt is tot kinderen, maar dat jongeren net zo goed het slachtoffer hiervan zijn geworden. Het Van Dale Groot woordenboek van de Nederlandse taal geeft als definitie van jongere: ‘een persoon tussen circa 16-30 jaar’. Eiseres was ten tijde van de gestelde rekrutering, toen ze 21 jaar was, dus als jongere aan te merken. De gemachtigde van de minister heeft dat op zitting ook erkend. De rechtbank merkt verder nog op dat zij ter zitting aan de minister heeft voorgehouden dat het niet goed voorstelbaar is dat enkel is geprobeerd om minderjarigen te rekruteren voor de gewapende strijd, maar dat jongvolwassenen met rust zijn gelaten. De minister heeft hierover op zitting geen opheldering kunnen verschaffen. Tot slot kan uit de omstandigheid dat vrouwen zich volgens het ambtsbericht vrijwillig bij de Tigrese strijdkrachten hebben aangesloten niet worden afgeleid dat de praktijk van gedwongen rekrutering van volwassen vrouwen zich niet heeft voorgedaan. In het ambtsbericht wordt in dit verband namelijk ook een onderscheid gemaakt tussen de eerste periode van de oorlog en de latere periode. Bronnen van Reuters vertelden immers dat hoewel eerder in de oorlog Tigreeërs in de rij stonden om zich bij de strijd tegen de federale overheid aan te sluiten er steeds meer weerstand tegen de oorlog kwam en Tigreeërs minder genegen waren om te vechten.
6.4.
Hieruit volgt dat de beroepsgrond slaagt. De minister heeft niet deugdelijk gemotiveerd dat jongvolwassen vrouwen, als eiseres, niet het slachtoffer werden van gedwongen rekrutering door de Tigrese strijdkrachten en de verklaringen van eiseres hierover daarom ongeloofwaardig zijn. Wegens dit motiveringsgebrek is het beroep gegrond en dient het besluit van 15 februari 2024 te worden vernietigd.
6.5.
De rechtbank heeft op verzoek van de minister het onderzoek op zitting geschorst, zodat telefonisch overleg met de beslismedewerker kon plaatsvinden. Naar aanleiding hiervan heeft de minister zich na hervatting van het onderzoek op het standpunt gesteld dat, ook als wordt uitgegaan van de geloofwaardigheid van de door eiseres gestelde rekrutering, hieruit niet volgt dat zij bij terugkeer naar Ethiopië een risico zou lopen. Hiertoe acht de minister van belang dat eiseres voor haar vertrek verblijf heeft gehad bij haar tante in Addis Abeba en eiseres zich daar, wegens de verbeterde leefsituatie voor Tigreeërs daar [8] , zou kunnen vestigen.
6.6.
De rechtbank ziet in dit standpunt geen aanleiding om de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten. Allereerst heeft de minister dit standpunt pas op zitting naar voren gebracht, terwijl hij eerder juist heeft benadrukt geen vestigingsalternatief tegen te werpen, [9] waardoor eiseres zich niet op dit standpunt heeft kunnen voorbereiden. Eiseres merkt ter zitting wel op dat dit standpunt haar onjuist lijkt, omdat zij al in beroep heeft gewezen op de verhuizing van haar tante naar Tigray. Welke betekenis hieraan toekomt in het kader van het tegenwerpen van dit vestigingsalternatief kon de minister op zitting niet toelichten. De rechtbank concludeert daaruit dat het standpunt over het vestigingsalternatief onvoldoende helder is om als aanvullende motivering van het besluit in beroep te kunnen worden beoordeeld. Tot slot heeft de minister ook niet duidelijk gemaakt of, uitgaande van de geloofwaardigheid van de verklaringen van eiseres over de poging haar gedwongen te rekruteren, ook geloofwaardig is dat zij door de TPLF is geregistreerd. Eiseres heeft in beroep betoogd dat het, gelet op deze registratie, niet aannemelijk is, zoals de minister stelt, dat zij in Addis Abeba vrijwillig door de Ethiopische autoriteiten is vrijgelaten. De minister heeft ook in het midden gelaten op welke wijze de eventuele geloofwaardigheid van de gestelde registratie doorwerkt in zijn standpunt dat waarschijnlijk is dat eiseres na haar detentie is vrijgelaten. Daarom is ook dit alsnog ingenomen standpunt onvoldoende gemotiveerd.
6.7.
Omdat niet duidelijk is hoe het wegvallen van het standpunt over de ongeloofwaardigheid van de gedwongen rekrutering doorwerkt in de overige tegenwerpingen van de minister ziet de rechtbank ook geen aanleiding om de beroepsgronden tegen die overige tegenwerpingen te bespreken. De minister zal eerst een standpunt moeten innemen over de geloofwaardigheid van de gestelde rekrutering van de Tigrese strijdkrachten en moeten beoordelen welke betekenis dat standpunt heeft voor de overige tegenwerpingen. Die herbeoordeling van de geloofwaardigheid van het asielrelaas moet de rechtbank overlaten aan de minister. [10] Daarom ziet de rechtbank ook geen mogelijkheden om zelf in de zaak te voorzien of om een bestuurlijke lus toe te passen. De minister zal een nieuw besluit moeten nemen op de aanvraag.

Conclusie en gevolgen

7. Het beroep is gegrond. Het bestreden besluit dient wegens strijd met artikel 3:46 van de Algemene wet bestuursrecht te worden vernietigd. De minister moet een nieuw besluit nemen op de aanvraag. De rechtbank geeft de minister hiervoor zes weken. Als de minister besluit om eiseres aanvullend te horen en dat binnen deze termijn aan eiseres meedeelt, moet de minister binnen twaalf weken opnieuw beslissen.
8. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten. De minister moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.750 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, 1 punt voor het verschijnen op de zitting, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1).

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit van 15 februari 2024;
- draagt de minister op binnen zes weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak; als de minister binnen deze termijn aan eiseres mededeelt dat hij haar aanvullend wil horen, moet hij binnen twaalf weken na de dag van verzending van deze uitspraak opnieuw beslissen;
- veroordeelt de minister tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D. Bruinse - Pot, rechter, in aanwezigheid van
mr. R. Barzilay, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Zowel de minister als de staatssecretaris worden voor de leesbaarheid in deze uitspraak aangeduid als de minister.
2.https://www.rijksoverheid.nl/documenten/ambtsberichten/2022/11/30/algemeen-ambtsbericht-ethiopie-van-november-2022.
3.p. 53 onderaan.
4.p. 54, derde alinea.
5.p. 53 en 54.
6.[website 1]. Zie voetnoot 375-377.
7.Zie [website 2] en [website 3].
8.p. 53 van het ambtsbericht van januari 2024.
9.p. 2 van het verweerschrift.
10.Vergelijk ABRvS 25 oktober 2023, ECLI:NL:RVS:2023:3925 en ABRvS 30 mei 2022, ECLI:NL:RVS:2022:1513.