Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], eiser
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent).
Rechtbank Den Haag
Op 11 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak tussen een eiser en de minister van Asiel en Migratie. De eiser had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf, die hij had ingediend op 22 maart 2024. De rechtbank oordeelde dat de minister niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen had beslist, en dat de termijn voor het nemen van een besluit inmiddels was verstreken. De rechtbank verklaarde het beroep gegrond en vernietigde het niet tijdig nemen van een besluit, waarbij de minister werd opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit bekend te maken. Indien de minister besluit tot nader onderzoek, moet dit binnen twintig weken na de uitspraak gebeuren.
De rechtbank heeft ook een dwangsom opgelegd van € 100 per dag voor elke dag dat de minister de termijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500. Daarnaast werd vastgesteld dat de minister aan de eiser € 992 aan verbeurde bestuurlijke dwangsommen moet betalen, aangezien er 32 dagen waren verstreken zonder besluit. De proceskosten van de eiser werden vastgesteld op € 437,50, en de rechtbank veroordeelde de minister tot betaling van deze kosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en de eiser heeft de mogelijkheid om binnen zes weken een verzetschrift in te dienen als hij het niet eens is met de uitspraak.