ECLI:NL:RBDHA:2024:18693
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag wegens internationale bescherming in Malta
Op 19 juni 2024 heeft de minister de aanvraag van eiser tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser internationale bescherming geniet in Malta. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, dat op 20 augustus 2024 door de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Roermond, is doorverwezen naar de zittingsplaats Groningen. De rechtbank heeft op 7 oktober 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door een tolk en zijn gemachtigde via een telefoonverbinding.
De rechtbank heeft beoordeeld of de minister de asielaanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eiser, van Eritrese nationaliteit, heeft op 28 mei 2024 een asielaanvraag ingediend en verklaard dat hij sinds 8 november 2023 internationale bescherming op Malta heeft. De minister heeft de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 30a van de Vw 2000, omdat eiser een zodanige band met Malta heeft dat het redelijk is dat hij daarheen terugkeert. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Malta in strijd met artikel 3 van het EVRM of artikel 4 van het Handvest zal komen.
De rechtbank concludeert dat eiser niet de intentie had om internationale bescherming in Malta aan te vragen, maar dat dit niet afdoet aan de feitelijke situatie. De rechtbank oordeelt dat de minister de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en dat er geen bijzondere feiten of omstandigheden zijn die een afwijking van het uitgangspunt rechtvaardigen. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten en het beroep wordt ongegrond verklaard.