Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres], eiseres, V-nummer: [V-nummer]
[minderjarige]
Rechtbank Den Haag
Op 13 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin eiseres, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. F. Khodajoo-Aziz Maleki, beroep heeft ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf. Eiseres had haar aanvraag op 26 september 2023 ingediend, en volgens de Vreemdelingenwet 2000 diende de minister binnen 90 dagen te beslissen. De minister had de beslistermijn echter met drie maanden verlengd, waardoor de uiterste beslisdatum op 25 maart 2024 viel. Aangezien er geen besluit was genomen, heeft eiseres de minister op 21 augustus 2024 in gebreke gesteld en op 5 september 2024 beroep ingesteld. De rechtbank oordeelde dat het beroep tijdig was ingediend en kennelijk gegrond was, omdat de minister niet binnen de gestelde termijn had beslist.
De rechtbank heeft vervolgens op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bepaald dat de minister binnen een termijn van acht weken na de uitspraak een besluit moet nemen. Indien de minister besluit tot nader onderzoek, moet dit besluit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. De rechtbank heeft de minister ook veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50 en het door eiseres betaalde griffierecht van € 187 moet worden vergoed. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.