ECLI:NL:RBDHA:2024:18800
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op bezwaar inzake aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf
In deze zaak heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op het bezwaar tegen de afwijzing van zijn aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van gezinshereniging. De rechtbank, zittingsplaats Middelburg, heeft op 13 november 2024 uitspraak gedaan. Eiser had op 7 juli 2022 een aanvraag ingediend, welke op 8 juni 2023 door verweerder is afgewezen. Eiser heeft op 6 juli 2023 bezwaar gemaakt, maar verweerder heeft niet tijdig beslist. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn is verstreken en dat eiser op 5 februari 2024 rechtsgeldig in gebreke is gesteld. Het beroep is kennelijk gegrond verklaard. De rechtbank heeft verweerder opgedragen om binnen vier weken na de uitspraak een besluit op het bezwaar bekend te maken en heeft een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Daarnaast is verweerder veroordeeld tot betaling van verbeurde bestuurlijke dwangsommen van € 1.442 en proceskosten van € 437,50 aan eiser, alsook tot vergoeding van het griffierecht van € 187. De rechtbank heeft de uitspraak openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.