ECLI:NL:RBDHA:2024:18843

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 november 2024
Publicatiedatum
14 november 2024
Zaaknummer
NL24.25702
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag en beslistermijnen

Op 14 november 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van eiseres, die op 24 juni 2024 beroep had ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag van 1 november 2022. De rechtbank oordeelde dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld wordt met een besluit, zoals vastgelegd in de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Eiseres had op 1 november 2022 een asielaanvraag ingediend, waarna de Minister van Asiel en Migratie op 20 december 2022 Italië had verzocht om eiseres over te nemen op basis van de Dublinverordening. De Italiaanse autoriteiten accepteerden dit verzoek op 21 februari 2023, maar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State oordeelde op 26 april 2023 dat de overdracht van eiseres aan Italië niet mogelijk was vanwege een gebrek aan opvangfaciliteiten. Hierdoor werd de Minister verantwoordelijk voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres.

De rechtbank stelde vast dat op grond van artikel 42 van de Vreemdelingenwet (Vw) er binnen zes maanden op een asielaanvraag beslist moet worden. De beslistermijn voor eiseres begon op 26 april 2023 en zou eindigen op 26 oktober 2023. Echter, door de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 werd deze termijn verlengd tot 26 juli 2024. Eiseres had de Minister op 1 juni 2024 in gebreke gesteld, maar de rechtbank oordeelde dat op dat moment de beslistermijn nog niet was verstreken. Daarom verklaarde de rechtbank het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit niet-ontvankelijk. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak werd openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen binnen zes weken na bekendmaking.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.25702

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres

V-nummer: [V-nummer 1]
Mede namens haar minderjarige kinderen

[minderjarige 1] en [minderjarige 2]V-nummers: [V-nummer 2] en [V-nummer 3]

(gemachtigde: mr. P.J. van den Hoogen),
en
de Minister van Asiel en Migratie,voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Inleiding

Eiseres heeft op 24 juni 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit op haar asielaanvraag van 1 november 2022.
De rechtbank doet uitspraak buiten zitting op grond van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb. [1]

Beoordeling door de rechtbank

1. Op grond van artikel 6:2, aanhef en onder b, van de Awb wordt voor de toepassing van wettelijke voorschriften over bezwaar en beroep het niet tijdig nemen van een besluit met een besluit gelijkgesteld. In artikel 6:12, tweede lid, van de Awb is bepaald dat het beroepschrift kan worden ingediend zodra het bestuursorgaan in gebreke is om op tijd een besluit te nemen en twee weken zijn verstreken nadat een schriftelijke ingebrekestelling door het bestuursorgaan is ontvangen.
2. Eiseres heeft op 1 november 2022 een asielaanvraag ingediend. Op 20 december 2022 heeft verweerder Italië verzocht om eiseres op grond van artikel 13, eerste lid, van de Dublinverordening over te nemen. De Italiaanse autoriteiten hebben dit verzoek op 21 februari 2023 geaccepteerd op grond van artikel 22, zevende lid, van de Dublinverordening. De Afdeling [2] heeft in haar uitspraken van 26 april 2023 [3] geoordeeld dat ten aanzien van Italië niet langer van het interstatelijk vertrouwensbeginsel kan worden uitgegaan. De Afdeling heeft verder geoordeeld dat, alhoewel de Italiaanse autoriteiten voornemens zijn om de overdrachten zoals bedoeld in de Dublinverordening op enig moment weer te hervatten, het op dit moment niet mogelijk is om vast te stellen wanneer het gebrek aan opvangfaciliteiten zal zijn opgelost en de overdrachten aan Italië weer kunnen worden hervat. Dit betekent dat het vanaf 26 april 2023 voor verweerder duidelijk was of had moeten zijn dat een overdracht van eiseres aan Italië niet mogelijk was, en dat hij verantwoordelijk is geworden voor de behandeling van de asielaanvraag van eiseres.
3. Op grond van artikel 42, eerste lid, van de Vw moet er binnen zes maanden op een asielaanvraag worden beslist. Gelet op wat hierboven is overwogen, vangt deze beslistermijn in het geval van eiseres aan op 26 april 2023. De beslistermijn zou daarom op 26 oktober 2023 eindigen. Verweerder heeft met de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 [4] de beslistermijn met ingang van 27 september 2022 verlengd met negen maanden, waardoor deze voor eiseres pas op 26 juli 2024 zal eindigen. Deze rechtbank en zittingsplaats heeft in haar uitspraken van 21 maart 2023 [5] geoordeeld dat verweerder voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat op het moment van de inwerkingtreding van de WBV 2022/22 sprake was van een situatie, zoals bedoeld in artikel 42, vierde lid, aanhef en onder b, van de Vw. [6] De rechtbank ziet geen reden om in deze zaak van dit oordeel af te wijken. Deze verlenging is daarom rechtsgeldig. Eiseres heeft verweerder op 1 juni 2024 in gebreke gesteld. Dat betekent dat op het moment van de ingebrekestelling de beslistermijn nog niet was verstreken. Daarom is het beroep van eiseres tegen het uitblijven van een besluit op haar aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk.
4. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan op 14 november 2024 door mr. A.C.J. van Dooijeweert, rechter, in aanwezigheid van mr. A.J.J. Sterks, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over verzet
Als partijen het niet eens zijn met deze uitspraak, kunnen zij een verzetschrift sturen naar de rechtbank waarin zij uitleggen waarom zij het niet eens zijn met deze uitspraak. Het verzetschrift moet worden ingediend binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als partijen graag een zitting willen om het verzetschrift toe te lichten, moeten zij dit in het verzetschrift vermelden.

Voetnoten

1.Algemene wet bestuursrecht.
2.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
4.Besluit van 21 september 2022, nummer WBV 2022/22, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2022 nr. 25775; in werking getreden op 27 september 2022.
6.Vreemdelingenwet 2000.