Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiseres] , eiseres
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
€ 437,50 (vierhonderdzevenendertig euro en vijftig cent);
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft eiseres op 27 februari 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag van 22 juli 2023 voor een machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis. De aanvraag betreft ook de twee kinderen van eiseres. De minister heeft geen verweerschrift ingediend, waardoor de rechtbank op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak doet zonder zitting. De rechtbank heeft het verzoek van eiseres om vrijstelling van het griffierecht voorlopig toegewezen, omdat eiseres betalingsonmacht heeft aangetoond.
De rechtbank overweegt dat de minister op grond van de Vreemdelingenwet 2000 binnen 90 dagen na de aanvraag een besluit moet nemen. Aangezien de termijn op 20 januari 2024 verstreken was zonder besluit, is het beroep tijdig ingediend en kennelijk gegrond. De rechtbank legt de minister een termijn van twee weken op om alsnog een besluit te nemen, met de mogelijkheid om deze termijn te verlengen in bijzondere gevallen. De rechtbank stelt dat bij aanvragen om gezinshereniging bij een houder van een asielvergunning sprake is van een bijzonder geval, en legt een langere beslistermijn op.
De rechtbank bepaalt dat de minister binnen acht weken na de uitspraak moet beslissen, met een dwangsom van € 100 per dag bij overschrijding van deze termijn, tot een maximum van € 7.500. Tevens wordt vastgesteld dat de minister € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen heeft verbeurd. De rechtbank veroordeelt de minister tot betaling van de proceskosten van eiseres, vastgesteld op € 437,50. De uitspraak is gedaan op 22 november 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en openbaar gemaakt.