ECLI:NL:RBDHA:2024:19746

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
NL24.34967
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Roemeense statushouder met verwijzing naar evacuatielijst Afghanistan

In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eiser, een Roemeense statushouder, tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De minister van Asiel en Migratie heeft op 5 september 2024 de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard, omdat eiser internationale bescherming geniet in Roemenië. De rechtbank heeft de zaak op 14 november 2024 behandeld, waarbij eiser niet aanwezig was. De rechtbank concludeert dat de afwijzing van de asielaanvraag terecht is, omdat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij een sterkere band met Nederland heeft dan met Roemenië. Eiser heeft weliswaar gesteld dat hij op de evacuatielijst stond en dat hij medische hulp nodig heeft, maar de rechtbank oordeelt dat deze stellingen niet objectief zijn onderbouwd. De rechtbank wijst erop dat de minister van Asiel en Migratie bevoegd is om de asielaanvraag te beoordelen, ondanks dat het besluit is ondertekend door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Dit gebrek wordt gepasseerd omdat eiser niet in zijn belangen is geschaad. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en veroordeelt de minister tot betaling van proceskosten aan eiser, omdat er een zorgvuldigheidsgebrek is geconstateerd. De uitspraak is gedaan op 26 november 2024.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.34967

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser,

V-nummer: [V-nummer] ,
(gemachtigde: mr. A.K.E. van den Heuvel),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder,

(gemachtigde: [gemachtigde] ).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 5 september 2024 deze aanvraag niet-ontvankelijk verklaard. [1]
1.1.
De rechtbank heeft het beroep op 14 november 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: mr. M.J. van den Toorn, waarnemer van de gemachtigde van eiser, en de gemachtigde van verweerder. Eiser is niet verschenen.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of verweerder de asielaanvraag van eiser terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Zij doet dat aan de hand van de argumenten die eiser heeft aangevoerd, de beroepsgronden.
3. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond. Dit betekent dat het bestreden besluit in stand blijft. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Eiser verklaart de Afghaanse nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [datum] 1985. Eiser heeft op 17 augustus 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Uit onderzoek in Eurodac [2] is gebleken dat eiser sinds 19 februari 2024 internationale bescherming geniet in Roemenië. Verweerder heeft eisers aanvraag om die reden niet-ontvankelijk verklaard. Verweerder beveelt eiser onmiddellijk naar het grondgebied van Roemenië te gaan. [3]
5. Eiser betoogt dat de bestreden besluiten onbevoegd zijn genomen, omdat deze zijn ondertekend door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid en niet door de minister van Asiel en Migratie. Verder stelt eiser dat zijn band met Nederland sterker is dan zijn band met Roemenië. Daarbij voert eiser aan dat hij in Afghanistan als militair heeft samengewerkt met Nederlandse militairen. Om die reden is hij door het ministerie van Buitenlandse Zaken op de evacuatielijst geplaatst, maar het is hem niet gelukt tijdig het vliegveld te bereiken. Hem is toegezegd dat hij welkom is in Nederland en dat brengt een sterke band met zich mee. Ook wijst eiser op zijn medische situatie en zijn kwetsbaarheid. Tot slot stelt eiser dat verweerder bij het bevel Nederland onmiddellijk te verlaten ten onrechte niet zijn persoonlijke omstandigheden heeft betrokken.
Bevoegdheid minister
6. Met ingang van 2 juli 2024 is het bevoegde bestuursorgaan in het Nederlandse vreemdelingenrecht gewijzigd van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid naar de minister. De rechtbank stelt vast dat in het bestreden besluit staat vermeld dat het besluit genomen is namens de staatssecretaris. Dit is een gebrek. Ter zitting bevestigde verweerder dit. Daarbij verklaarde verweerder dat de minister het besluit voor haar rekening neemt. Niet gebleken is dat eiser door de onjuiste ondertekening in zijn belangen is geschaad. Daarom kan dit gebrek worden gepasseerd met toepassing van artikel 6:22 van de Algemene wet bestuursrecht. Dat artikel regelt dat een besluit, ondanks schending van een rechtsregel, in stand kan worden gelaten, als iemand niet is benadeeld. Vanwege het gebrek ziet de rechtbank wel aanleiding verweerder te veroordelen in de proceskosten van eiser.
Sterkere band met Nederland
7. Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a van de Vw kan een asielaanvraag niet-ontvankelijk worden verklaard als de vreemdeling in een andere lidstaat van de Europese Unie internationale bescherming geniet.
8. Niet in geschil is dat eiser internationale bescherming geniet in Roemenië. Uit vaste rechtspraak [4] van de Afdeling [5] volgt dat alleen al om die reden voldaan is aan de voorwaarde in artikel 3.106a, tweede lid, van het Vb [6] dat sprake is van een zodanig band met Roemenië dat het voor eiser redelijk zou zijn om terug naar Roemenië te gaan.
9. Verweerder kan van dit uitgangspunt afwijken als sprake is van bijzondere feiten en omstandigheden die tot een andere conclusie leiden. Uit artikel 3.106a, derde lid, van het Vb, volgt dat bij de beoordeling van een band als bedoeld in het tweede lid alle relevante feiten en omstandigheden betrokken moeten worden. Verweerder heeft uit de door eiser aangevoerde omstandigheden geen band met Nederland hoeven afleiden. Dat eiser een toezegging is gedaan dat hij in Nederland zou worden opgevangen en dat hij op de evacuatielijst stond, is niet gebleken. Uit de door eiser overgelegde e-mail volgt niet dat deze voor eiser zelf bestemd was. Een adressering ontbreekt, waardoor niet duidelijk is aan welk e-mailadres dit bericht is verzonden. Verweerder benoemt daarbij terecht dat uit het bericht zelf volgt dat het bestemd is voor mensen met een Nederlands paspoort. Daarover beschikt eiser niet. Eiser heeft daarmee niet aannemelijk gemaakt dat hij op de evacuatielijst stond. Aangezien eiser enkel met een niet-onderbouwde stellingen komt, is er geen aanknopingspunt voor een band met Nederland en was er voor verweerder geen aanleiding om zelf onderzoek te doen bij het ministerie van Buitenlandse Zaken.
10. Verweerder heeft terecht overwogen dat eiser een zodanig sterkere band heeft met Roemenië dat het voor hem redelijk is naar dat land te gaan. Eisers beroepsgrond slaagt niet.

Medische situatie

11. Eiser heeft een brief overgelegd van familieleden in Nederland. In die brief wordt gesteld dat eiser door zijn lichamelijke beperking niet in staat is te werken en zonder juiste zorg en hulp niet kan overleven. De rechtbank stelt vast dat de stellingen niet objectief zijn onderbouwd. Eiser heeft met de brief dan ook niet aannemelijk gemaakt dat hij zich in Roemenië niet zou kunnen handhaven. Eiser heeft eerder, zo volgt ook uit het bestreden besluit, juist verklaard dat het voor hem wel mogelijk is om te werken, maar dat hij niet alles kan doen vanwege zijn lichamelijke beperking.
11. Op grond van het interstatelijk vertrouwensbeginsel mag verweerder ervan uitgaan dat de noodzakelijke medische zorg voor eiser beschikbaar is in Roemenië. Niet is gebleken dat eiser geen toegang heeft of had tot medische zorg of dat een bepaalde behandeling aldaar niet mogelijk is. Bij eventuele problemen kan eiser zich wenden tot de Roemeense autoriteiten. Niet is gebleken dat de Roemeense autoriteiten niet bereid zijn eiser te helpen of te ondersteunen.

Bevel Nederland onmiddellijk te verlaten

13. Op grond van artikel 62a, derde lid, van de Vw wordt een bevel gegeven zich onmiddellijk naar het grondgebied van de lidstaat te begeven waar de vreemdeling internationale bescherming geniet. De wet biedt geen ruimte voor een nadere belangenafweging. Bij deze beoordeling hoeven dus geen persoonlijke omstandigheden te worden betrokken. Deze omstandigheden zijn bij de beoordeling van eisers aanvraag betrokken. Het bevel is derhalve terecht gegeven en deze beroepsgrond slaagt niet.

Conclusie en gevolgen

14. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat eisers asielaanvraag in Nederland niet in behandeling wordt genomen en het besluit in stand blijft dat eiser onmiddellijk naar Roemenië moet gaan. Vanwege het zorgvuldigheidsgebrek krijgt eiser krijgt wel een vergoeding van zijn proceskosten. Verweerder moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.750,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
- veroordeelt verweerder tot betaling van € 1.750,- (zeventienhonderdvijftig euro) aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan op 26 november 2024 door mr. A.J. de Danschutter, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Op grond van artikel 30a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2.Eurodac is een centrale database met vingerafdrukken van asielzoekers en informatie over verzoeken om internationale bescherming.
3.Op grond van artikel 62a, derde lid, Vw.
5.Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
6.Vreemdelingenbesluit 2000.