ECLI:NL:RBDHA:2024:19798

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2024
Publicatiedatum
28 november 2024
Zaaknummer
NL24.2615
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een Tamil uit Sri Lanka en de beoordeling van politieke activiteiten

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Utrecht, op 8 november 2024, is het beroep van eiser, een Tamil uit Sri Lanka, gegrond verklaard. Eiser had op 2 december 2018 een asielaanvraag ingediend, die door de minister van Asiel en Migratie op 1 april 2021 was afgewezen. De rechtbank oordeelde dat de minister onvoldoende rekening had gehouden met de politieke activiteiten van eiser in Nederland en de gevolgen daarvan bij terugkeer naar Sri Lanka. De rechtbank stelde vast dat de minister niet afdoende had gemotiveerd dat eiser geen toegedichte politieke overtuiging had en dat hij niet had beoordeeld of de verklaringen van eiser over zijn politieke activiteiten geloofwaardig waren. De rechtbank vernietigde het besluit van de minister van 24 januari 2024 en droeg de minister op een nieuw besluit te nemen, rekening houdend met deze uitspraak. Eiser kreeg een proceskostenvergoeding van € 1.750,- toegewezen.

Uitspraak

uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL24.2615
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser], V-nummer: [V nummer] , eiser (gemachtigde: mr. E. Derksen),
en
de minister van Asiel en Migratie,
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid,de minister
(gemachtigde: mr. J. Vreijsen).
Inleiding
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. Eiser stelt van Sri Lankaanse nationaliteit te zijn en te zijn geboren op [geboortedatum] 1994. Hij heeft op 2 december 2018 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister heeft met besluit van 1 april 2021 deze aanvraag afgewezen als ongegrond. Het beroep tegen dit besluit is bij uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, van 1 juni 20221, gegrond verklaard en de rechtbank heeft het besluit van 1 april 2021 vernietigd.
Met het bestreden besluit van 24 januari 2024 heeft de minister de aanvraag van eiser opnieuw afgewezen als ongegrond. Daartegen heeft eiser beroep ingesteld. Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
3. De rechtbank heeft het beroep op 3 september 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: de gemachtigde van eiser en de gemachtigde van de minister.
Beoordeling door de rechtbank
4. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser. Het beroep is gegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Asielrelaas
5. Eiser heeft op 2 december 2018 zijn asielaanvraag ingediend. Aan deze aanvraag heeft eiser ten grondslag gelegd dat hij in Sri Lanka te vrezen heeft voor de autoriteiten.

1.NL21.5210

Eiser heeft verklaard dat hij actief was bij de organisatie en het uitvoeren van demonstraties voor de [organsatie] . Eiser is vanwege deze activiteiten achtervolgd en gemarteld door de inlichtingendienst. Op 20 oktober 2016 is eiser ooggetuige geweest van een incident waarbij twee van zijn vrienden zijn vermoord door de politie. Eiser is gevlucht, maar de inlichtingendienst heeft eiser geïdentificeerd en is daarom op zoek naar eiser. Om deze redenen is eiser uit Sri Lanka gevlucht.
Het besluit van 1 april 2021
6. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de minister de volgende relevante elementen:
1. Identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. Vrees voor de Sri Lankaanse autoriteiten.
De minister heeft het eerste element geloofwaardig bevonden en het tweede element niet. Daarom heeft de minister de aanvraag afgewezen als ongegrond op grond van artikel 31, eerste lid, van de Vreemdelingenwet.
7. Tegen het besluit van 1 april 2021 heeft eiser beroep ingesteld. Deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, heeft bij uitspraak van 13 juni 2022 het beroep gegrond verklaard en het besluit vernietigd. De rechtbank heeft in die uitspraak overwogen dat de minister niet afdoende heeft gemotiveerd dat eiser geen toegedichte politieke overtuiging heeft. De minister had namelijk niet beoordeeld of de verklaringen over de politieke activiteiten die eiser heeft verricht geloofwaardig kunnen worden geacht. En als ze geloofwaardig worden bevonden, of eiser op grond daarvan dient te vrezen voor de autoriteiten vanwege een (toegedichte) fundamentele politieke overtuiging.

Het besluit van 28 januari 2024

8. De minister heeft na de uitspraak van 13 juni 2022 een nieuw besluit genomen op de aanvraag. In het nieuwe besluit heeft de minister geoordeeld dat het asielrelaas van eiser de volgende vier relevante elementen bevat;
1. Nationaliteit, identiteit en herkomst;
2. Rol en deelname aan politieke activiteiten;
3. Problemen vanwege politieke activiteiten;
4. Problemen vanwege etniciteit.
Het eerste relevante element acht de minister geloofwaardig. Het tweede element acht de minister ongeloofwaardig. De minister vindt het geloofwaardig dat eiser heeft meegedaan aan de demonstraties, maar vindt het niet geloofwaardig dat hij heeft geholpen met het organiseren van demonstraties. Door de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, van 13 juni 2022, is vastgesteld dat het derde element, de problemen vanwege politieke activiteiten in Sri Lanka, ongeloofwaardig zijn. Het vierde element heeft de minister ook ongeloofwaardig gevonden.
Verder heeft de minister overwogen dat er geen reden is om eiser als vluchteling aan te merken zoals bedoeld in artikel 29, eerste lid, onder a, van de Vreemdelingenwet. Het is volgens de minister niet aannemelijk dat eiser een sterke politieke overtuiging heeft. De vrees die eiser stelt te hebben voor terugkeer naar Sri Lanka acht de minister niet aannemelijk. Ook vindt de minister van belang dat eiser heeft aangegeven geen lid te zijn van de [organsatie] . Eiser heeft een gebrek aan (actuele) kennis over de [organsatie] , aldus de minister.
Eiser hoeft volgens de minister niet te vrezen voor een toegedichte politieke overtuiging bij terugkeer naar Sri Lanka. Niet is aannemelijk dat eiser in de negatieve aandacht van de autoriteiten heeft gestaan.
Over de problemen die eiser verwacht in Sri Lanka door de activiteiten die hij in Nederland heeft verricht stelt de minister dat niet is toegelicht aan wat voor activiteiten eiser heeft deelgenomen en wat zijn rol daarbij was. Er zijn foto’s overgelegd, maar eiser heeft niet toegelicht waarom hij in de negatieve aandacht van de autoriteiten zou staan.
Tot slot heeft de minister aangegeven dat eiser alleen met algemene informatie heeft onderbouwd dat hij ernstige schade zou oplopen bij terugkeer naar Sri Lanka omdat hij een Tamil is. Eiser heeft niet geconcretiseerd dat hij persoonlijk in de negatieve aandacht zou staan van de autoriteiten bij terugkomst in Sri Lanka.
Heeft de minister een verkeerd toetsingskader gebruikt?
9. Eiser heeft aangevoerd dat het voornemen dateert van voor het Informatiebericht 2023/77. Ook is het Informatiebericht niet in lijn met de uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (Afdeling) van 17 januari 2024.2 Volgens eiser heeft de minister in het besluit aangegeven dat er bij eiser geen sprake is van een fundamentele politieke overtuiging, waardoor het beroep al gegrond verklaard moet worden.
10. Deze beroepsgrond slaagt niet. Het voornemen dateert van 10 november 2023, en het Informatiebericht 2023/77 dateert van 12 november 2023. Dit betekent echter niet dat de minister een verkeerd toetsingskader heeft toegepast. De minister heeft in het bestreden besluit, dat dateert van 24 januari 2024, niet het verouderde toetsingskader toegepast. Ook heeft de minister niet beoordeeld of bij eiser sprake is van een fundamentele politieke overtuiging. Verder stelt de rechtbank vast dat de minister bij de beoordeling van het asielrelaas is uitgegaan van de verklaringen van eiser over zijn politieke overtuigingen, gedachte en mening. Deze werkwijze komt overeen met het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJ EU) van 21 september 20233 en de uitspraak van de Afdeling van 17 januari 2024.

Landeninformatie

11. Volgens eiser heeft de minister bij de beoordeling van zijn asielaanvraag ten onrechte geen landeninformatie betrokken.
12. De rechtbank stelt vast dat de minister het nieuwe ambtsbericht over Sri Lanka van juni 2024 heeft betrokken bij de beoordeling. De minister heeft in het verweerschrift van 5 juli 2024 aangegeven dat het nieuwe ambtsbericht geen verandering brengt in de beoordeling van de asielaanvraag van eiser. Het ambtsbericht heeft de minister ook geen aanleiding gegeven om landgebonden beleid te formuleren en Tamils als risicoprofiel aan te wijzen. De beroepsgrond slaagt niet.

2.ECLI:NL:RVS:2024:63.

3 ECLI:EU:C:2023:688.
Rol en deelname aan politieke activiteiten
13. Eiser heeft aangevoerd dat de minister ten onrechte heeft gesteld dat het niet relevant is dat hij in Sri Lanka flyers heeft uitgedeeld en kennissen heeft opgeroepen om mee te doen met demonstreren.
14. De rechtbank stelt vast dat de minister het geloofwaardig vindt dat eiser in Sri Lanka heeft meegedaan met demonstraties en dat hij enige politieke activiteiten in Sri Lanka heeft verricht. De minister heeft niet ten onrechte geoordeeld dat het ongeloofwaardig is dat eiser de demonstraties heeft georganiseerd en dat eiser een belangrijke rol had bij [organsatie] . Daarbij heeft de minister kunnen betrekken dat eiser weinig kennis heeft over de [organsatie] . Zo heeft eiser verklaard dat hij niet weet welke partijen onder de [organsatie] vallen.4 Ook heeft de minister kunnen betrekken dat eiser geen documenten overgelegd waaruit blijkt dat eiser een rol had binnen de [organsatie] . De vraag of eiser heeft geflyerd en kennissen heeft opgeroepen is in zoverre niet van belang, omdat het er om gaat of eiser als gevolg van zijn verrichte activiteiten in Sri Lanka in de negatieve belangstelling van de Sri Lankaanse autoriteiten is komen te staan. De gestelde problemen in Sri Lanka door de politieke activiteiten zijn in het besluit van 1 april 2021 al ongeloofwaardig bevonden door de minister, wat is bevestigd in de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, van 13 juni 2022. De beroepsgrond slaagt niet.
14. Verder heeft eiser aangevoerd dat de minister bij de beoordeling of eiser een rol heeft gehad bij demonstraties ten onrechte heeft betrokken dat eiser het land legaal heeft verlaten.
16. De rechtbank stelt vast dat de minister de legale uitreis heeft betrokken bij de beoordeling of het geloofwaardig is dat eiser in de negatieve aandacht van de autoriteiten is komen te staan. Aangezien eiser legaal Sri Lanka heeft verlaten, heeft de minister kunnen stellen dat dat afbreuk doet aan de vrees die eiser stelt te hebben omdat hij in de negatieve aandacht zou staan van de autoriteiten in Sri Lanka. De minister heeft dus niet bij de beoordeling of eiser een rol heeft gehad bij demonstraties betrokken dat eiser het land legaal heeft verlaten. De beroepsgrond slaagt niet.

Problemen vanwege politieke activiteiten

17. Eiser heeft gronden aangevoerd tegen de overwegingen van de minister dat de ontvoering en mishandeling in 2016 en een schietincident ongeloofwaardig zijn.
18. Deze rechtbank, zittingsplaats Roermond, is in de uitspraak van 13 juni 2022 al ingegaan op deze gronden. In de uitspraak is overwogen dat de minister de verklaringen over de ontvoering, mishandeling en schietincident ongeloofwaardig heeft kunnen vinden. De rechtbank zal die gronden daarom niet verder bespreken.
Had de minister eiser nader moeten horen?
19. Eiser stelt dat de minister hem ten onrechte niet nader heeft gehoord over de activiteiten die hij in Nederland verricht en die hij wil verrichten als hij terugkeert naar Sri
4 Nader gehoor, pagina 6.
Lanka. Eiser is een Tamil Eelam-aanhanger en pleit voor een onafhankelijke Tamil staat. In Sri Lanka is het niet mogelijk als Tamil uit te komen voor Tamil Eelam. Eiser zet zich in Nederland in voor het Tamil Forum en de TCC. Deze organisaties zijn door Sri Lanka aangemerkt als terroristische organisaties. Sri Lanka houdt de Tamils in het buitenland in de gaten, dat blijkt uit diverse bronnen.5 Eiser zal daarom bij terugkeer in de negatieve belangstelling staan van de autoriteiten en hij vreest voor vervolging of een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM bij terugkeer naar Sri Lanka.
20. De rechtbank is van oordeel dat de minister eiser ten onrechte niet heeft gehoord over zijn politieke activiteiten in Nederland en de politieke activiteiten die eiser in Sri Lanka zegt te willen verrichten als hij terugkeert. Uit het informatiebericht 2024/10 volgt dat een vreemdeling tijdens het gehoor moet worden bevraagd over welke door de politieke overtuiging gemotiveerde activiteiten de vreemdeling stelt te willen verrichten of hoe hij anderszins zijn opvatting, mening of gedachte zou willen uiten. Niet is gebleken dat eiser hierover is bevraagd in de gehoren. De minister heeft ter zitting aangegeven geen reden te zien om eiser nader te horen omdat tijdens de gehoren niet is gebleken dat eiser voor Tamil Eelam (separatisme) zou zijn. Volgens de minister blijkt nergens uit dat hij zijn politieke overtuiging in Nederland heeft veranderd. In het aanmeldgehoor6 heeft eiser namelijk verklaard dat er geen verband is tussen de [organsatie] en de LTTE en hij (anders dan de LTTE) wil strijden op een vreedzame manier. De rechtbank is van oordeel dat de minister eiser juist daarover had moeten bevragen. Het doel van het horen is meer inzicht te krijgen over de activiteiten die eiser in Nederland verricht en zegt te willen verrichten als hij terugkeert naar Sri Lanka. Daarnaast kan de minister bij uitstek bij een gehoor eiser bevragen waarom hij eerst alleen voor de [organsatie] was en nu voor Tamil Eelam zou zijn. De beroepsgrond slaagt.
20. Aangezien de minister eiser moet horen over de politieke activiteiten die hij in Nederland verricht en die hij zegt te willen verrichten bij terugkeer naar Sri Lanka laat de rechtbank de beroepsgronden, voor zover die betrekking hebben op de gestelde risico’s bij terugkeer in verband met het hier verrichten van politieke activiteiten, onbesproken.

Slaagt het beroep op het gelijkheidsbeginsel?

22. Eiser heeft verwezen naar twee volgens hem vergelijkbare zaken waarbij ook sprake was van vreemdelingen uit Sri Lanka die wel een asielvergunning hebben gekregen op grond van artikel 29, eerste lid, onder a, van de Vreemdelingenwet vanwege hun politieke overtuiging en het nieuwe thematisch ambtsbericht over Sri Lanka van juni 2024.
22. De rechtbank stelt vast dat eiser van de twee zaken, die volgens hem vergelijkbaar zijn, het V-nummer van de vreemdeling heeft gegeven. Eiser heeft hiermee, als toelichting op zijn beroep op het gelijkheidsbeginsel, concrete gevallen genoemd die volgens hem op relevante punten vergelijkbaar zijn met zijn zaak. De gemachtigde van de minister heeft op de zitting gezegd, gelet op de bescherming van de privacy van die vreemdelingen, slechts terughoudend te kunnen reageren op deze twee zaken. De zaken zijn wel bekeken, maar niet
5 Eiser verwijst onder andere naar: de uitspraak van de Upper Tribunal van 27 mei 2021; een artikel uit The Gazette of the Democratic Socialist Republic of Sri Lanka, d.d. 1 augustus 2022; een artikel uit The Sunday Observer d.d. 4 januari 2015; Rapport van Immigration and Refugee Board of Canada, ‘Sri Lanka; situation and treatment of returnees, including failed asylum seekers (2020- March 2022)’ van 2 mei 2022.
6 Van 22 januari 2019.
hetzelfde, gelet op wat geloofwaardig is geacht. Het zijn hele andere zaken, aldus de gemachtigde van de minister. Naar het oordeel van de rechtbank heeft de minister hiermee onvoldoende aannemelijk gemaakt dat de gevallen niet gelijk zijn7. Indien de minister de aanvraag van eiser, na hem gehoord te hebben, opnieuw wil afwijzen dient zij -zonder daarbij in detail te hoeven treden- nader te motiveren waarom de twee zaken die eiser noemt niet vergelijkbaar zijn. De beroepsgrond slaagt.
Conclusie en gevolgen
24. Gelet op wat is overwogen in 20 en 23 is het beroep gegrond. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De minister zal een nieuw besluit moeten nemen, waarbij de minister rekening houdt met deze uitspraak.
25. Omdat het beroep gegrond is krijgt eiser een vergoeding van zijn proceskosten. De minister moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.750,- omdat de gemachtigde van eiser een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.
Beslissing
De rechtbank:
  • verklaart het beroep gegrond;
  • vernietigt het besluit van 24 januari 2024;
  • draagt de minister een nieuw besluit te nemen op de aanvraag, waarbij rekening wordt gehouden met deze uitspraak;
  • veroordeelt de minister tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiser.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van mr. A. Wilpstra - Foppen, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
08 november 2024
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.