ECLI:NL:RBDHA:2024:20222
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstandsuitkering op basis van inkomen uit arbeid
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de intrekking en terugvordering van zijn bijstandsuitkering. Eiser ontving een bijstandsuitkering naar de norm van een alleenstaande en is op 27 september 2022 als taxichauffeur in dienst getreden. Het college heeft de bijstandsuitkering vanaf 27 september 2022 ingetrokken omdat eisers inkomen vanaf die datum hoger was dan de bijstandsnorm. Eiser heeft in oktober 2022 netto € 360,95 loon ontvangen voor zijn werkzaamheden in september 2022 en € 1.314,30 voor zijn werkzaamheden in oktober 2022. Het college heeft de inkomsten van eiser terecht toegerekend naar de maanden waarin de werkzaamheden zijn verricht, ondanks dat eiser nog in opleiding was. De rechtbank oordeelt dat het college bevoegd was om de bijstand in te trekken en de over de periode van 27 september 2022 tot en met 31 oktober 2022 verstrekte bijstand terug te vorderen. De rechtbank concludeert dat het bestreden besluit niet is gebaseerd op een deugdelijk onderzoek naar de bij het besluit betrokken belangen, maar dat dit gebrek kan worden gepasseerd. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en bepaalt dat het college het griffierecht aan eiser moet vergoeden.