Op 5 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak van een eiser die beroep had aangetekend tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag, ingediend op 10 februari 2023. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van 15 maanden is verstreken en dat de eiser de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. Gezien het feit dat het beroep kennelijk gegrond is, heeft de rechtbank besloten om zonder zitting uitspraak te doen, zoals toegestaan onder artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank heeft de minister van Asiel en Migratie opgedragen om binnen acht weken na de bekendmaking van de uitspraak alsnog een besluit te nemen op de asielaanvraag van de eiser. Tevens is er een dwangsom opgelegd van € 100,- per dag voor elke dag dat de minister de beslistermijn overschrijdt, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank heeft de minister ook veroordeeld in de proceskosten van de eiser, vastgesteld op € 437,50, voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Deze uitspraak is gedaan door rechter A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier I. Nauta, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.