ECLI:NL:RBDHA:2024:20340
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen het niet tijdig beslissen op een asielaanvraag
In deze zaak heeft eiser op 22 juni 2023 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft echter niet tijdig op deze aanvraag beslist. Eiser heeft de minister op 10 oktober 2024 in gebreke gesteld wegens het uitblijven van een besluit. Vervolgens heeft eiser op 1 november 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank overweegt dat het niet tijdig nemen van een besluit gelijkgesteld moet worden met een besluit, zoals bepaald in artikel 6:2 van de Awb. Tevens is vastgesteld dat de wettelijke beslistermijn van zes maanden, die op grond van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) kan worden verlengd, is verstreken. Eiser heeft de minister rechtsgeldig in gebreke gesteld en er zijn meer dan twee weken verstreken sinds deze ingebrekestelling. Hierdoor is het beroep kennelijk gegrond. De rechtbank legt een rechterlijke dwangsom op aan de minister, die € 100,- per dag bedraagt voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. Daarnaast veroordeelt de rechtbank de minister in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50. De rechtbank draagt de minister op om binnen zestien weken na de bekendmaking van deze uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken.