ECLI:NL:RBDHA:2024:20419
Rechtbank Den Haag
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag
Op 6 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure betreffende de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag. De rechtbank had eerder, op 2 oktober 2024, het beroep van de opposant kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De opposant heeft hiertegen verzet ingesteld, maar heeft geen verzoek gedaan om op zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft daarom uitspraak gedaan zonder zitting, conform artikel 8:55, vierde lid, van de Awb.
In het verzet voerde de opposant aan dat er divergentie bestaat binnen de rechtspraak over de rechtsgeldigheid van de verlenging van de beslistermijn in asielzaken. Hij verwees naar een eerdere uitspraak van de rechtbank in Rotterdam, waarin werd geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijn met WBV 2023/3 onrechtmatig was. De rechtbank Den Haag oordeelde echter dat de aangevoerde argumenten in het verzet niet voldoende waren om te twijfelen aan de eerdere beslissing. De rechtbank concludeerde dat de aangevallen uitspraak in stand kon blijven, omdat er geen nieuwe argumenten waren gepresenteerd die een andere uitkomst rechtvaardigden.
De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.