ECLI:NL:RBDHA:2024:20419

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
6 december 2024
Publicatiedatum
9 december 2024
Zaaknummer
NL24.35966 V
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van asielaanvraag

Op 6 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure betreffende de niet-ontvankelijkheid van een asielaanvraag. De rechtbank had eerder, op 2 oktober 2024, het beroep van de opposant kennelijk niet-ontvankelijk verklaard op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De opposant heeft hiertegen verzet ingesteld, maar heeft geen verzoek gedaan om op zitting te worden gehoord. De rechtbank heeft daarom uitspraak gedaan zonder zitting, conform artikel 8:55, vierde lid, van de Awb.

In het verzet voerde de opposant aan dat er divergentie bestaat binnen de rechtspraak over de rechtsgeldigheid van de verlenging van de beslistermijn in asielzaken. Hij verwees naar een eerdere uitspraak van de rechtbank in Rotterdam, waarin werd geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijn met WBV 2023/3 onrechtmatig was. De rechtbank Den Haag oordeelde echter dat de aangevoerde argumenten in het verzet niet voldoende waren om te twijfelen aan de eerdere beslissing. De rechtbank concludeerde dat de aangevallen uitspraak in stand kon blijven, omdat er geen nieuwe argumenten waren gepresenteerd die een andere uitkomst rechtvaardigden.

De rechtbank verklaarde het verzet ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

uitspraak verzet

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht
zaaknummer: NL24.35966 V
uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van [opposant], opposant1,
V-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: [gemachtigde] ),

Procesverloop

Bij uitspraak van 2 oktober 20242 heeft de rechtbank het beroep van opposant kennelijk niet-ontvankelijk verklaard met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Awb.3
Opposant heeft tegen deze uitspraak verzet ingesteld.
Opposant heeft niet verzocht om op zitting te worden gehoord. De rechtbank doet op grond van artikel 8:55, vierde lid, van de Awb uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

De rechtbank heeft in de aangevallen uitspraak het beroep van opposant tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat de beslistermijn gelet op de WBV 2023/34 nog niet was verstreken. Dit betekent dat de ingebrekestelling prematuur is ingediend, wat heeft geleid tot een niet-ontvankelijk beroep.
In verzet kan alleen worden beoordeeld of de bestuursrechter terecht tot zijn kennelijke oordeel is gekomen. Als in verzet argumenten naar voren worden gebracht die in het geval van een behandeling op zitting in beroep ook hadden kunnen worden aangevoerd, dient te worden beoordeeld of hierdoor twijfel ontstaat over de kennelijke uitkomst.
3. Opposant voert het volgende aan. Er is sprake van divergentie binnen de rechtspraak over de rechtsgeldigheid van de verlenging van beslistermijn in asielzaken, waardoor deze zaak zich niet leent voor afdoening buiten zitting. Ter onderbouwing verwijst opposant naar een uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Rotterdam,5 waarin is geoordeeld dat de verlenging van de beslistermijn met WBV 2023/3 onrechtmatig is. Ook
1. Met opposant wordt bedoeld de indiener van het verzetschrift.
3 Algemene wet bestuursrecht.
4 Besluit van 26 januari 2023, nummer WBV 2023/3, houdende wijziging van de Vreemdelingencirculaire 2000; gepubliceerd in Staatscourant 2023 nr. 3235; in werking getreden op 26 januari 2023.
5 Zie de uitspraak van 13 maart 2024, ECLI:NL:RBDHA:2024:3346.
verwijst opposant naar de uitspraak van de Afdeling6 waarin prejudiciële vragen zijn gesteld.7
4. De rechtbank ziet hierin geen aanleiding voor het oordeel dat niet tot een kennelijk oordeel kon worden gekomen. In verzet zijn immers geen argumenten naar voren gebracht die in het geval van een normale behandeling (ter zitting) hadden kunnen worden aangevoerd en waardoor twijfel zou zijn ontstaan over de uitkomst van het beroep.8 In de aangevallen uitspraak is verwezen naar de uitspraken van deze zittingsplaats van
19 april 2024.9 In deze uitspraken heeft de rechtbank overwogen dat de beantwoording van de aanhangige prejudiciële vragen niet kan worden afgewacht. Dat sprake is van divergerende rechtspraak staat naar het oordeel van de rechtbank als zodanig niet in de weg aan vereenvoudigde afdoening van de zaken.
5. Het verzet is ongegrond. Dat betekent dat de aangevallen uitspraak in stand blijft.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan op 6 december 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, in aanwezigheid van A.A.M. Mangroe, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
6 Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.
7 Zie de uitspraak van 8 november 2023, ECLI:NL:RVS:2023:4125.
8 Zie de uitspraak van de Afdeling van 2 juli 2018, ECLI:NL:RVS:2018:2177.
De uitspraak is bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.