ECLI:NL:RBDHA:2024:20728
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) voor verblijf bij gezinslid; beoordeling van gezinsleven en jongvolwassenenbeleid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 21 juni 2024, wordt het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf (MVV) beoordeeld. De aanvraag was afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, met besluiten van 4 oktober 2021 en een bestreden besluit van 23 januari 2024. De rechtbank heeft het beroep op 5 juni 2024 behandeld, waarbij eisers werden vertegenwoordigd door hun gemachtigde en een tolk. De eisers, die de Syrische nationaliteit hebben, stelden dat er sprake was van gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM, maar de rechtbank oordeelde dat dit niet het geval was. De rechtbank concludeerde dat de referent, die in Turkije woont, niet onder het jongvolwassenenbeleid valt, omdat hij zelfstandig heeft geleefd en geen afhankelijkheid van zijn ouders vertoonde. De rechtbank oordeelde dat er geen bijkomende elementen van afhankelijkheid of hechte persoonlijke banden waren die een gezinsleven konden rechtvaardigen. Het beroep van eisers werd ongegrond verklaard, en zij kregen geen proceskostenvergoeding. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van het jongvolwassenenbeleid en de vereisten voor het aannemen van gezinsleven onder het EVRM.