ECLI:NL:RBDHA:2024:20734
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening+bodemzaak
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsdocument EU/EER en voorlopige voorziening
In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag om afgifte van een verblijfsdocument EU/EER. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 2 maart 2023, en het bezwaar daartegen werd op 16 augustus 2023 eveneens afgewezen. Eisers, een Servisch paar, hebben een relatie die door de overheid als een schijnrelatie is gekwalificeerd. De rechtbank heeft op 18 juni 2024 de zaak behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris de aanvraag terecht heeft afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die de oprechtheid van de relatie kunnen onderbouwen. De rechtbank constateert wel een zorgvuldigheidsgebrek, maar oordeelt dat dit eisers niet heeft benadeeld. Het beroep wordt ongegrond verklaard en het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van de proceskosten van eisers, vastgesteld op € 2.625,-.