In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, gedaan op 11 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag behandeld. De asielaanvraag is op 24 september 2022 ingediend, en de rechtbank heeft vastgesteld dat de minister van Asiel en Migratie niet binnen de wettelijk voorgeschreven termijn van 15 maanden heeft beslist. Eiser heeft de minister rechtsgeldig in gebreke gesteld, waarna meer dan twee weken zijn verstreken zonder dat er een besluit is genomen. De rechtbank oordeelt dat het beroep gegrond is, wat betekent dat eiser gelijk krijgt. De rechtbank legt de minister een termijn van acht weken op om alsnog een besluit te nemen op de asielaanvraag. Tevens wordt er een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank veroordeelt de minister ook in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50. Deze uitspraak is gedaan door mr. A.G.D. Overmars, in aanwezigheid van griffier M.A. Postma, en is openbaar gemaakt via rechtspraak.nl.