ECLI:NL:RBDHA:2024:20776
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van de aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als verblijfsdoel ‘verblijf als familie- of gezinslid’
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eisers tegen de afwijzing van hun aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met als verblijfsdoel ‘verblijf als familie- of gezinslid’. De aanvraag werd afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, omdat eisers niet in het bezit zijn van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en de aanvraag niet tijdig is ingediend. De rechtbank heeft het beroep op 26 april 2022 behandeld, waarbij eisers en hun gemachtigde aanwezig waren. De rechtbank heeft het onderzoek heropend in afwachting van een andere beroepsprocedure van eisers, maar uiteindelijk is het beroep ongegrond verklaard. De rechtbank oordeelt dat de eerdere verblijfsvergunning van eiser is ingetrokken wegens het verstrekken van onjuiste gegevens en dat er geen sprake is van een familie- of gezinsleven dat bescherming geniet onder artikel 8 van het EVRM. De rechtbank heeft het verzoek om aanhouding afgewezen, omdat de intrekking van de vergunning nog steeds van kracht is. De rechtbank concludeert dat er geen objectieve belemmeringen zijn voor eisers om hun gezinsleven buiten Nederland voort te zetten en dat de belangenafweging in het nadeel van eisers uitvalt. Het verzoek om een voorlopige voorziening wordt niet-ontvankelijk verklaard, en eisers krijgen geen griffierecht terug of vergoeding van proceskosten.