In deze uitspraak beoordeelt de Rechtbank Den Haag de beroepen van eisers tegen de afwijzing van hun asielaanvragen. Eisers, een Afghaans gezin bestaande uit een vader, moeder en hun minderjarige dochter, hebben op 7 maart 2023 aanvragen tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvragen op 4 september 2024 afgewezen, met als reden dat de aanvragen ongegrond zijn. De rechtbank heeft de beroepen op 5 december 2024 behandeld, waarbij eisers, hun gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank oordeelt dat de minister de aanvragen terecht heeft afgewezen. De eisers hebben op basis van Indiase paspoorten, die als authentiek zijn beoordeeld, naar Nederland gereisd. De rechtbank concludeert dat de eisers niet aannemelijk hebben gemaakt dat zij de Afghaanse nationaliteit bezitten, ondanks hun verklaringen en de overgelegde documenten, waaronder een echt bevonden tazkera. De rechtbank stelt dat het aan eisers is om hun identiteit en nationaliteit aannemelijk te maken, en dat zij hierin niet zijn geslaagd. De rechtbank wijst erop dat de minister voldoende onderzoek heeft gedaan naar de verklaringen van eisers en de door hen overgelegde documenten.
De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond, wat betekent dat de minister de aanvragen van eisers terecht heeft afgewezen. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen vier weken na verzending van de uitspraak.