ECLI:NL:RBDHA:2024:20852
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H. Hanssen - Telman
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van het beroep tegen het niet in behandeling nemen van een asielaanvraag op basis van de Dublinverordening
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van eiseres tegen het niet in behandeling nemen van haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd beoordeeld. De minister van Asiel en Migratie heeft de aanvraag op 23 oktober 2024 niet in behandeling genomen, omdat België verantwoordelijk is voor de aanvraag. De rechtbank heeft op 5 december 2024 de zaak behandeld, waarbij eiseres, haar gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van de minister aanwezig waren.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond, wat betekent dat het niet in behandeling nemen van de aanvraag in stand blijft. De rechtbank legt uit dat de Dublinverordening bepaalt dat een asielaanvraag niet in behandeling wordt genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is. In dit geval heeft Nederland een verzoek om overname aan België gedaan, dat door België is aanvaard. Eiseres heeft aangevoerd dat het voornemen tot niet in behandeling nemen niet rechtsgeldig is, omdat het is ondertekend door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, terwijl de bevoegdheid bij de minister van Asiel en Migratie ligt. De rechtbank oordeelt echter dat eiseres niet in haar belangen is geschaad en dat het gebrek kan worden gepasseerd.
Eiseres heeft ook betoogd dat het voornemen niet ingaat op haar persoonlijke situatie, maar de rechtbank oordeelt dat de minister voldoende redenen heeft gegeven voor de verantwoordelijkheid van België. Eiseres heeft verder aangevoerd dat het interstatelijk vertrouwensbeginsel niet meer kan worden gehanteerd vanwege de opvangcrisis in België. De rechtbank concludeert echter dat eiseres niet heeft aangetoond dat er een reëel risico is op een behandeling die in strijd is met de mensenrechten. De rechtbank wijst erop dat de minister in redelijkheid heeft kunnen besluiten om de aanvraag niet aan zich te trekken op basis van de omstandigheden die eiseres heeft aangevoerd. Uiteindelijk verklaart de rechtbank het beroep ongegrond en bevestigt de beslissing om eiseres over te dragen aan België.