Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer op het verzet van
[oppossant], opposant
tegen de uitspraak van de rechtbank van 17 juni 2024 in het geding tussen
opposant,
en
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
Op 11 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een opposant tegen een eerdere uitspraak van 17 juni 2024. In die uitspraak werd het beroep van de opposant kennelijk niet-ontvankelijk verklaard omdat de rechtbank oordeelde dat de ingebrekestelling prematuur was ingediend. De opposant had op 13 juli 2023 een aanvraag om een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) ingediend, maar de rechtbank concludeerde dat het beroepschrift te vroeg was ingediend. De opposant heeft verzet aangetekend tegen deze uitspraak.
De rechtbank heeft in het verzet geoordeeld dat de ingebrekestelling van 18 januari 2024 niet prematuur was, omdat de aanvraag op 13 juli 2023 ter post was aangeboden en de beslistermijn van 90 dagen was overschreden. De rechtbank oordeelde dat de eerdere uitspraak onterecht was en verklaarde het verzet gegrond. De rechtbank heeft vervolgens het beroep van de opposant gegrond verklaard en de eerdere uitspraak vernietigd. De rechtbank droeg de verweerder op om binnen acht weken na de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken, met een dwangsom van € 100 per dag voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, tot een maximum van € 7.500.
Daarnaast heeft de rechtbank vastgesteld dat de verweerder € 1.442 aan bestuurlijke dwangsommen aan de opposant moet betalen, en veroordeelde de verweerder tot betaling van de proceskosten van de opposant ter hoogte van € 437,50, evenals de vergoeding van het griffierecht van € 187. De uitspraak is openbaar gemaakt op 13 december 2024 en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze uitspraak.