Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[verzoeker] , verzoeker,
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 12 december 2024 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker had eerder een aanvraag om uitstel van vertrek ingediend, welke door de minister van Asiel en Migratie was afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het advies van het Bureau Medische Advisering, waaruit bleek dat verzoeker in staat was om te reizen. Verzoeker had bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening om de behandeling van zijn bezwaar in Nederland af te wachten.
De rechtbank heeft ambtshalve beoordeeld of er sprake was van procesbelang. Het bleek dat verzoeker op 13 augustus 2024 door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers was geregistreerd als met onbekende bestemming vertrokken. De gemachtigde van verzoeker had niet gereageerd op een verzoek om een reactie van de rechtbank. De rechtbank concludeerde dat verzoeker geen prijs meer stelde op de door hem gezochte bescherming in Nederland, aangezien hij met onbekende bestemming was vertrokken.
Op basis van deze overwegingen heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening niet-ontvankelijk verklaard. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.