ECLI:NL:RBDHA:2024:21281
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- Rechtspraak.nl
Beslissing over asielaanvraag en dwangsom bij niet tijdig beslissen door de Minister van Asiel en Migratie
In deze zaak heeft eiser op 1 juli 2023 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend bij de Minister van Asiel en Migratie. Na een periode van stilzwijgen heeft eiser de minister op 25 oktober 2024 in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn aanvraag. Vervolgens heeft eiser op 14 november 2024 beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op basis van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak gedaan zonder zitting. De rechtbank heeft vastgesteld dat de beslistermijn van zes maanden, zoals voorgeschreven in artikel 42 van de Vreemdelingenwet 2000, is verstreken en dat eiser de minister rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld. De rechtbank oordeelt dat het beroep kennelijk gegrond is en legt de minister een rechterlijke dwangsom op. De rechtbank bepaalt dat de minister uiterlijk op 27 mei 2025 een besluit moet nemen op de asielaanvraag van eiser. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank veroordeelt de minister ook in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50.