ECLI:NL:RBDHA:2024:21566
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening tegen beëindiging van voorzieningen en begeleiding op grond van de Landelijke Vreemdelingenvoorziening
Op 19 december 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin verzoekers een voorlopige voorziening vroegen tegen de beëindiging van voorzieningen en begeleiding op grond van de Landelijke Vreemdelingenvoorziening (LVV). De verzoekers, die allen uit [plaatsnaam] komen, hebben bezwaar gemaakt tegen de mededeling van de minister van Asiel en Migratie dat de LVV per 1 januari 2025 zal stoppen. De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat het college van burgemeester en wethouders van Eindhoven heeft toegezegd dat zij na deze datum voorzieningen zullen blijven aanbieden aan de verzoekers. De voorzieningenrechter oordeelt dat het vereiste spoedeisend belang ontbreekt, omdat er geen onomkeerbare gevolgen zijn aangetoond en de verzoekers niet in een situatie van materiële deprivatie komen te verkeren. De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om voorlopige voorziening af, maar merkt op dat verzoekers een nieuw verzoek kunnen indienen als er nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn. De uitspraak is gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken.