ECLI:NL:RBDHA:2024:21700
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig nemen van besluit op aanvraag machtiging tot voorlopig verblijf in het kader van nareis
In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit door de minister van Asiel en Migratie op haar aanvraag om verlening van een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) in het kader van nareis voor haar en haar minderjarige kinderen. Eiseres heeft op 22 februari 2024 de aanvraag ingediend, maar de minister heeft niet binnen de wettelijk vereiste termijn van 90 dagen beslist. Eiseres heeft de minister op 25 augustus 2024 rechtsgeldig in gebreke gesteld en heeft op 17 september 2024 beroep ingesteld. De rechtbank heeft geoordeeld dat het beroep kennelijk gegrond is, omdat de minister niet tijdig heeft beslist.
De rechtbank heeft eiseres vrijstelling van het griffierecht toegewezen op basis van betalingsonmacht. Tevens heeft de rechtbank de minister opgedragen om binnen acht weken na de uitspraak een besluit op de aanvraag bekend te maken. Indien de minister besluit tot nader onderzoek, moet het besluit binnen twintig weken na de uitspraak bekend worden gemaakt. De rechtbank heeft bepaald dat de minister een dwangsom van € 100 per dag verbeurt voor elke dag dat de termijn wordt overschreden, met een maximum van € 15.000.
Daarnaast heeft de rechtbank de minister veroordeeld tot betaling van de verbeurde bestuurlijke dwangsommen en de proceskosten van eiseres. De proceskosten zijn vastgesteld op € 437,50, omdat het beroep alleen betrekking had op het niet tijdig nemen van een besluit. De uitspraak is gedaan op 18 december 2024 door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en is openbaar gemaakt.