ECLI:NL:RBDHA:2024:2217

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 januari 2024
Publicatiedatum
22 februari 2024
Zaaknummer
NL23.23690
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-tijdige beslissing op aanvraag voor machtiging tot voorlopig verblijf in vreemdelingenzaken

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over het beroep van eiser tegen de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had een aanvraag ingediend voor een machtiging tot voorlopig verblijf met het verblijfsdoel 'familie en gezin', maar verweerder had niet tijdig beslist op deze aanvraag. Op 11 oktober 2023 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen. De rechtbank heeft partijen geïnformeerd dat een zitting niet nodig was en het onderzoek gesloten zonder behandeling op zitting. Eiser verzocht om vrijstelling van griffierecht, wat door de rechtbank werd verleend, omdat eiser aan de voorwaarden voldeed.

De rechtbank oordeelde dat het beroep van eiser kennelijk niet-ontvankelijk was, omdat verweerder inmiddels had beslist op de aanvraag. Eiser had geen belang meer bij een oordeel van de rechtbank, aangezien het beroep gericht was op het verkrijgen van een beslissing op de aanvraag. De rechtbank concludeerde dat het beroep niet meer betrekking had op het alsnog genomen besluit, en dat eiser geen gronden tegen dit besluit had aangevoerd.

Daarnaast heeft de rechtbank verweerder veroordeeld in de proceskosten van eiser, vastgesteld op € 437,50. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij eiser een professionele juridische hulpverlener had ingeschakeld. De uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman en is openbaar gemaakt op 26 januari 2024.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.23690
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiser] , eiser V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.A.M. Karsten), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het beroep van eiser, omdat verweerder niet op tijd heeft beslist op de aanvraag voor een machtiging tot voorlopig verblijf voor het verblijfsdoel ‘familie en gezin’.
Op 11 oktober 2023 heeft verweerder alsnog een inwilligend besluit genomen op de aanvraag.

Overwegingen

1. De rechtbank heeft partijen laten weten dat zij een zitting niet nodig vindt en heeft gevraagd of zij het daarmee eens zijn. Omdat partijen daarna niet om een zitting hebben gevraagd, heeft de rechtbank het onderzoek gesloten en de zaak niet behandeld op een zitting.1
2. Eiser heeft verzocht om vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen. Eiser heeft voldoende aangetoond dat hij aan de voorwaarden voor deze vrijstelling voldoet. De rechtbank verleent eiser daarom vrijstelling van de verplichting om griffierecht te betalen.
3. Als een bestuursorgaan niet op tijd beslist op een aanvraag of bezwaarschrift kan iemand daartegen in beroep gaan. Dat is wat eiser heeft gedaan.
4. Het beroep van eiser is kennelijk niet-ontvankelijk. Eiser wilde met zijn beroep namelijk bereiken dat verweerder zou beslissen op zijn aanvraag. Omdat verweerder dit inmiddels heeft gedaan, heeft eiser geen belang meer bij een oordeel van de rechtbank over zijn beroep. Tenzij geheel aan het beroep tegemoetgekomen wordt, heeft het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit mede betrekking op het alsnog genomen besluit (artikel 6:20, derde lid, van de Awb). Omdat verweerder bij het besluit inwilligend op de aanvraag van eiser heeft beslist en eiser geen gronden tegen dit besluit heeft aangevoerd, gaat de rechtbank ervan uit dat geheel aan het beroep van eiser is tegemoetgekomen. Dit betekent
1. Artikel 8:57, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
dat het beroep geen betrekking heeft op het alsnog genomen besluit.
Proceskostenveroordeling
5. Over de vergoeding van de proceskosten die eiser vraagt overweegt de rechtbank het volgende. De rechtbank ziet aanleiding verweerder te veroordelen in de kosten die eiser redelijkerwijs heeft moeten maken. Het bestreden besluit van 11 oktober 2023 is namelijk te laat genomen. Eiser heeft tegen het niet tijdig nemen van een besluit terecht beroep ingesteld. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de andere partij laten betalen.2
6. De rechtbank stelt de proceskosten van eiser die verweerder moet betalen vast op
€ 437,50. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) is dit een vast bedrag, omdat eiser een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld die voor hem een beroepschrift heeft ingediend. Voor de vaststelling van de wegingsfactor sluit deze zittingsplaats (weer) aan bij hetgeen andere zittingsplaatsen van de rechtbank Den Haag doen. Zij hanteert een wegingsfactor van 0,5, zoals vermeld in onderdeel C1 bij het Bpb.
Voor zover het een beroep tegen het niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken betreft, verwijst deze zittingsplaats niet langer naar de uitspraak van de rechtbank Midden- Nederland van 4 september 2023.3 Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5).

Beslissing

De rechtbank:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • veroordeelt verweerder in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van N. Khalloufi, griffier.
2 Artikel 8:75, eerste lid, van de Awb, artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb en het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
26 januari 2024

Documentcode: [documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hogerberoepschrift. U moet dit hogerberoepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.