ECLI:NL:RBDHA:2024:2221
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- A.S. Gaastra
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep tegen de intrekking van de verblijfsvergunning asiel
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Arnhem, wordt het beroep van eiser tegen de intrekking van zijn verblijfsvergunning asiel beoordeeld. Eiser had bezwaar gemaakt tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid van 1 juni 2021, waarin zijn verblijfsvergunning werd ingetrokken. De rechtbank heeft besloten om partijen niet uit te nodigen voor een zitting, omdat dit in deze zaak niet noodzakelijk werd geacht.
De rechtbank heeft allereerst beoordeeld of het beroep tijdig is ingediend. Eiser stelde dat hij het intrekkingsbesluit niet had ontvangen en dat de staatssecretaris het besluit op onjuiste wijze had bekendgemaakt. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris het besluit op de juiste wijze heeft bekendgemaakt door het naar het laatst bekende adres van eiser te sturen. Eiser had de verplichting om zijn adreswijziging door te geven aan de staatssecretaris, wat hij niet heeft gedaan.
De rechtbank concludeert dat het beroep niet-ontvankelijk is, omdat eiser de termijn van vier weken voor het indienen van een beroepschrift heeft overschreden. De staatssecretaris is niet verplicht om de proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze beslissing binnen zes weken na verzending van de uitspraak.