Op 30 december 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende de voortduren van de maatregel van bewaring van een Algerijnse eiser. De eiser, die op 3 september 2024 in bewaring was gesteld op grond van de Vreemdelingenwet 2000, heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel. De rechtbank heeft het onderzoek gesloten op 27 december 2024 zonder zitting. De eiser stelt dat er geen zicht op uitzetting binnen een redelijke termijn is, aangezien hij al meer dan drie maanden in bewaring verblijft en de Algerijnse autoriteiten nog niet hebben gereageerd op de LP-aanvraag van 12 september 2024. De rechtbank overweegt dat de maatregel van bewaring eerder is getoetst en rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 11 november 2024. De rechtbank concludeert dat de eiser onvoldoende meewerkt aan zijn vertrek en dat verweerder voldoende voortvarend heeft gehandeld. De rechtbank oordeelt dat er geen aanleiding is om aan eiser een lichter middel op te leggen en dat het beroep ongegrond is. Het verzoek om schadevergoeding wordt eveneens afgewezen. De uitspraak is gedaan door mr. M.L. Weerkamp, rechter, en openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.