Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 juni 2024 in de zaak tussen
[eiseres] ,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris
Procesverloop
Overwegingen
Document Familielid EU/EER, met als nadere opmerking:
familie van een burger van de Unie conform artikel 10 van de Richtlijn 2004/38/EG [6] .Eiseres is van mening dat de staatssecretaris de Verordening 2019/1157, meer in het bijzonder artikel 7, tweede lid, van die verordening, onjuist heeft geïnterpreteerd. Volgens eiseres is er in haar geval geen sprake van een verblijfsrecht op grond van richtlijn 2004/38/EG, maar ontleent zij haar verblijfsrecht aan artikel 20 van de VWEU. Dat betekent dat de code
Familielid EU artikel 10 Richtlijn 2004/38/EGniet op het verblijfsdocument van eiseres kan worden geplaatst.
conform artikel 10 Richtlijn 2004/38/EG”, terwijl dit, zoals de gemachtigde van eiseres op de zitting heeft toegelicht, niet wenselijk is omdat er gevallen bestaan waarin zijn cliënten problemen ervaren met de onjuiste tekst op het verblijfsdocument. Niet valt in te zien waarom de staatssecretaris het er niet juridisch toe leidt dat de onjuiste nadere opmerking niet langer hoeft te worden gebezigd.
Conclusie en gevolgen