ECLI:NL:RBDHA:2024:22933
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in verblijfsrechtelijke zaak met betrekking tot aanvraag verblijf bij partner
In deze uitspraak beslist de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op het verzoek om een voorlopige voorziening van drie verzoekers, die een aanvraag voor een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd hebben ingediend met als verblijfsdoel 'familie en gezin'. De aanvraag is afgewezen door de minister van Asiel en Migratie, omdat de verzoekers niet beschikken over een machtiging tot voorlopig verblijf (mvv) en niet in aanmerking komen voor vrijstelling van dit vereiste. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat zij de uitkomst van de bezwaarprocedure in Nederland kunnen afwachten.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld en vastgesteld dat verzoekers een spoedeisend belang hebben bij hun verzoek, aangezien het bestreden besluit hen verplicht Nederland onmiddellijk te verlaten. De voorzieningenrechter overweegt dat de belangen van verzoekers, waaronder het gezinsleven met de referente en de minderjarige kinderen, zwaarder wegen dan het belang van de verweerder om hen uit te zetten. De voorzieningenrechter wijst het verzoek toe en schorst de rechtsgevolgen van het bestreden besluit totdat de beschikking op bezwaar aan verzoekers bekend wordt gemaakt. Tevens wordt de verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekers tot een bedrag van € 1.750,-.