Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[eiser] , V-nummer: [v-nummer] , eiser
voorheen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een ‘EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen’. De aanvraag werd door verweerder afgewezen op 21 december 2023, en het bezwaar van eiser werd bij het besluit van 16 april 2024 gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 26 november 2024 behandeld, waarbij eiser, zijn gemachtigde, een tolk en de gemachtigde van verweerder aanwezig waren.
Eiser, geboren in 1968 en van Turkse nationaliteit, heeft de aanvraag ingediend, maar verweerder concludeerde dat hij niet duurzaam over voldoende middelen van bestaan beschikt en niet minimaal vijf jaar in Nederland heeft gewoond op basis van een geldige verblijfsvergunning. Verweerder stelde ook vast dat het verblijfsrecht van eiser op grond van het arrest Chavez-Vilchez was geëindigd op 16 september 2022, en dat er geen sprake was van een uitzonderlijke situatie of gezinsleven in de zin van artikel 8 van het EVRM.
Eiser betwistte de afwijzing en voerde aan dat verweerder de hoorplicht had geschonden en geen zorgvuldig onderzoek had gedaan. De rechtbank oordeelde dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt had gesteld dat er geen bijkomende elementen van afhankelijkheid bestonden tussen eiser en zijn zoon, en dat er geen familieleven in de zin van artikel 8 van het EVRM was. De rechtbank concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat eiser geen griffierecht of proceskostenvergoeding kreeg.