In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. Eiser, die stelt Somalische nationaliteit te hebben, heeft op 5 november 2024 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 20 november 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser een echt bevonden Keniaans paspoort heeft overgelegd, waarin een andere geboortedatum staat vermeld dan eiser heeft opgegeven. De rechtbank heeft op 17 december 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder.
Eiser betwist de afwijzing en stelt dat hij niet in staat is originele documenten te overleggen, wat volgens hem in strijd is met de rechtspraak van het Hof van Justitie en het EHRM. Hij heeft ook digitale scans van een Somalische identiteitsverklaring en een geboorteakte ingebracht, maar de rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoende inspanningen heeft verricht om zijn asielrelaas te onderbouwen. De rechtbank volgt de verweerder in zijn standpunt dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser ongeloofwaardig zijn, en dat het Keniaanse paspoort als authentiek moet worden beschouwd.
De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.