ECLI:NL:RBDHA:2024:23234

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
23 december 2024
Publicatiedatum
20 februari 2025
Zaaknummer
NL24.46738 en NL24.46739
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening+bodemzaak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag op basis van niet-geloofwaardige identiteit en nationaliteit

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 23 december 2024, wordt het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag behandeld. Eiser, die stelt Somalische nationaliteit te hebben, heeft op 5 november 2024 een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel ingediend. De minister van Asiel en Migratie heeft deze aanvraag op 20 november 2024 afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat eiser een echt bevonden Keniaans paspoort heeft overgelegd, waarin een andere geboortedatum staat vermeld dan eiser heeft opgegeven. De rechtbank heeft op 17 december 2024 de zaak behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de verweerder.

Eiser betwist de afwijzing en stelt dat hij niet in staat is originele documenten te overleggen, wat volgens hem in strijd is met de rechtspraak van het Hof van Justitie en het EHRM. Hij heeft ook digitale scans van een Somalische identiteitsverklaring en een geboorteakte ingebracht, maar de rechtbank oordeelt dat eiser niet voldoende inspanningen heeft verricht om zijn asielrelaas te onderbouwen. De rechtbank volgt de verweerder in zijn standpunt dat de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiser ongeloofwaardig zijn, en dat het Keniaanse paspoort als authentiek moet worden beschouwd.

De rechtbank concludeert dat het beroep ongegrond is en wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen een week hoger beroep aantekenen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Bestuursrecht
zaaknummers: NL24.46738 en NL24.46739
uitspraak van de enkelvoudige kamer en de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[eiser/verzoeker], V-nummer: [V-nummer], eiser/verzoeker (hierna: eiser)

(gemachtigde: mr. H. Loth),
en

de minister van Asiel en Migratie, verweerder

(gemachtigde: mr. C. Wesenbeek).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag en beoordeelt de voorzieningenrechter het verzoek van eiser om een voorlopige voorziening. Eiser heeft op 5 november 2024 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Verweerder heeft met het bestreden besluit van 20 november 2024 deze aanvraag in de algemene procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep en het verzoek om een voorlopige voorziening op 17 december 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, de gemachtigde van eiser, Y.O. Adan als tolk en de gemachtigde van verweerder.

Beoordeling door de rechtbank

Waar gaat deze zaak over?
2. Eiser stelt de Somalische nationaliteit te hebben en te zijn geboren op [geboortedatum] 2008. Eiser legt aan zijn asielaanvraag ten grondslag dat hij als Somaliër is gediscrimineerd in Kenia en daardoor een nacht gedetineerd is geweest. Bij terugkeer vreest eiser opnieuw in detentie te worden geplaatst door de Keniaanse autoriteiten.
2.1.
Volgens verweerder bevat eisers asielrelaas de volgende asielmotieven:
  • Identiteit, nationaliteit en herkomst;
  • Discriminatie in Kenia.
2.2.
Verweerder vindt beide asielmotieven niet geloofwaardig. Ten aanzien van eisers identiteit, nationaliteit en herkomst is van belang dat eiser een echt bevonden Keniaans paspoort heeft overgelegd waarin de geboortedatum 10 juni 2003 wordt vermeld. Eiser heeft daarom geen vrees voor vervolging in vluchtelingrechtelijke zin [1] en hij loopt geen reëel risico op ernstige schade in de zin van artikel 3 van het EVRM [2] en artikel 4 van het Handvest. [3]
Wat vindt eiser in beroep?
3. Eiser is het niet eens met het bestreden besluit. Verweerder werpt ten onrechte tegen dat hij zijn asielrelaas onvoldoende heeft onderbouwd met originele documenten. Van eiser kan niet worden verlangd dat hij originele documenten overlegt in de grensprocedure omdat dit een onmogelijke eis is. Deze eis is bovendien in strijd met rechtspraak van het Hof van Justitie [4] en het EHRM [5] waaruit volgt dat ook bewijswaarde toekomt aan kopieën. [6] Verweerder vindt eisers identiteit, nationaliteit en herkomst ten onrechte ongeloofwaardig. Eiser heeft namelijk verklaard dat hij de Somalische nationaliteit bezit en het Keniaanse paspoort frauduleus heeft verkregen middels een ‘reisagent’. Daarbij verwijst eiser naar de uitspraak van de hoogste bestuursrechter van 14 maart 2024. [7] Eiser heeft tijdens de asielprocedure diverse aanknopingspunten voor Somalië uiteengezet. Voor de Keniaanse nationaliteit is bovendien geen enkel aanknopingspunt aanwezig in het dossier. Eiser is daarom van mening dat verweerder hem niet zonder meer de Keniaanse nationaliteit kan tegenwerpen. Verder wenst eiser een schouw om te verifiëren dat hij minderjarig is. Eiser heeft ook gewezen op een uitspraak van de Afdeling van 14 augustus 2024. [8]
3.1.
Vlak voor de zitting heeft eiser nog digitale scans van een Somalische identiteitsverklaring en een geboorteakte ingebracht, zonder nadere toelichting. Ter zitting heeft de gemachtigde van eiser verklaard dat de originele stukken nog opgestuurd kunnen worden. Ter zitting heeft eiser ook nog gewezen op de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, van 21 juli 2023 [9] waaruit volgens hem volgt dat een echt bevonden Somalisch paspoort een aanknopingspunt vormt om te twijfelen aan de juistheid van een echt bevonden Keniaans paspoort. Nu eiser scans heeft aangeleverd van documenten die zijn Somalische nationaliteit onderbouwen, zijn aanknopingspunten geboden om te twijfelen aan eisers Keniaanse nationaliteit. Verweerder moet de ontvangst van de originele documenten afwachten en onderzoeken.
Wat vindt verweerder in beroep?
4. Verweerder handhaaft het bestreden besluit en ziet geen aanleiding om de ontvangst van de originele documenten af te wachten en te onderzoeken. Deze documenten werpen namelijk geen ander licht op de zaak nu volgens voormelde uitspraak van de Afdeling van 14 maart 2024 van eiser verwacht wordt dat hij inspanningen verricht om een verklaring te krijgen van de Keniaanse autoriteiten waaruit blijkt of zij het betreffende paspoort aanmerken als rechtsgeldig afgegeven en/of eiser als hun onderdaan beschouwen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Originele en authentieke documenten
5. De rechtbank is van oordeel dat verweerder eiser heeft mogen tegenwerpen dat hij zijn verklaringen over zijn gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst niet heeft aangetoond met originele en authentieke documenten. De rechtbank volgt eiser niet in zijn betoog dat verweerder een onmogelijke eis stelt door originele en authentieke documenten te verlangen bij een aanvraag die behandeld wordt in de grensprocedure. Het is aan eiser om zijn asielrelaas aannemelijk te maken. Verweerder mag dan ook verwachten dat eiser inspanningen verricht om zijn asielrelaas te onderbouwen. Niet is gebleken dat eiser deze inspanningen heeft verricht. Daarnaast is in paragraaf C1/4.3.1. van de Vc 2000 [10] onderkend en rekening gehouden met het feit dat asielzoekers over het algemeen niet over originele en authentieke documenten beschikken. Hierin is namelijk vastgelegd dat een geloofwaardigheidstoets wordt toegepast als bedoeld in artikel 31, zesde lid, van de Vw 2000 als een vreemdeling er niet in slaagt zijn asielrelaas volledig te onderbouwen met originele en authentieke documenten. Nu eiser een echt bevonden Keniaans paspoort heeft overgelegd, geldt het kader zoals de rechtbank hierna zal bespreken.
Identiteit, nationaliteit en herkomst
6. Uit de uitspraak van de hoogste bestuursrechter van 14 maart 2024 volgt dat verweerder bij de beoordeling van persoonsgegevens en de nationaliteit van een vreemdeling, in beginsel mag uitgaan van de gegevens zoals vermeld in een authentiek bevonden paspoort. Als een vreemdeling stelt dat dat paspoort, of bepaalde daarin vermelde gegevens, toch buiten beschouwing moeten worden gelaten, dan is het in beginsel aan de vreemdeling om aannemelijk te maken dat dat paspoort op frauduleuze wijze is verkregen. In dit geval mag van de vreemdeling worden verwacht dat hij alles doet waar hij redelijkerwijs toe in staat is om van de autoriteiten van het land dat het paspoort heeft afgegeven een verklaring te verkrijgen waaruit blijkt of zij het betreffende paspoort aanmerken als rechtsgeldig afgegeven en/of de vreemdeling als hun onderdaan beschouwen.
6.1.
De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat de door eiser gestelde identiteit, nationaliteit en herkomst ongeloofwaardig is. Het door eiser overgelegde Keniaanse paspoort is immers echt en authentiek bevonden door Bureau Documenten. Niet is gebleken dat eiser inspanningen heeft verricht om een verklaring te krijgen van de Keniaanse autoriteiten waarin wordt aangegeven of het door eiser overgelegde paspoort als rechtsgeldig wordt aangemerkt en/of dat eiser als hun onderdaan wordt beschouwd. Eiser wordt niet gevolgd in zijn standpunt dat voor de Keniaanse nationaliteit geen aanknopingspunt aanwezig is in het dossier. Het door eiser overgelegde Keniaanse paspoort is immers echt en authentiek bevonden. Dat volgens eiser aanknopingspunten aanwezig zijn in het dossier die duiden op de Somalische nationaliteit is onvoldoende om niet meer uit te gaan van de gegevens in het echt bevonden Keniaanse paspoort. Voor zover eiser hiermee doelt op de in beroep overgelegde kopieën van een volgens eiser door de Somalische autoriteiten afgegeven identiteitsverklaring en geboorteakte is het immers mogelijk dat eiser zowel in het bezit is van de Keniaanse als de Somalische nationaliteit. De rechtbank ziet dan ook geen aanleiding om de zaak aan te houden om de ontvangst van de originele documenten af te wachten en door verweerder te laten onderzoeken. Ook indien de Somalische nationaliteit op enig moment zal komen vast te staan, heeft eiser nog niet voldaan aan de op hem rustende inspanningsverplichting om aannemelijk te maken dat het echt bevonden Keniaanse paspoort frauduleus is verkregen. Het beroep dat eiser doet op de uitspraak van deze rechtbank, zittingsplaats Haarlem, van 21 juli 2023 leidt niet tot een ander oordeel. Het oordeel in deze uitspraak is strijdig met het juridische kader dat later door de Afdeling uiteen is gezet in voormelde uitspraak van 14 maart 2024. Bovendien is deze zaak niet vergelijkbaar nu eiser enkel kopieën heeft overgelegd en in die zaak een echt bevonden Somalisch paspoort was overgelegd.
Schouw
7. Omdat verweerder op goede gronden is uitgegaan van de gegevens in het door eiser overgelegde echt bevonden Keniaanse paspoort, heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om eisers leeftijd te verifiëren door middel van een leeftijdsschouw. Volgens het paspoort is eiser namelijk geboren op 10 juni 2003, wat betekent dat eiser niet minderjarig is.
8. De verwijzing naar de uitspraak van de Afdeling van 14 augustus 2024 leidt niet tot een ander oordeel omdat eiser deze verwijzing niet heeft gemotiveerd.

Conclusie en gevolgen

9. Het beroep is ongegrond. Dat betekent dat verweerder de aanvraag op goede gronden heeft afgewezen als kennelijk ongegrond.
10. Omdat op het beroep is beslist, bestaat er geen aanleiding meer voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wijst het verzoek daarom af.
11. Eiser krijgt geen vergoeding van zijn proceskosten.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. C.W. Griffioen, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. J.J. Yilmaz, griffier.
De beslissing is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak op het beroep, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen 1 week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.
Tegen de uitspraak op het verzoek om een voorlopige voorziening staat geen hoger beroep of verzet open.

Voetnoten

1.Verdrag betreffende de status van vluchtelingen.
2.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
3.Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
4.Hof van Justitie van de Europese Unie.
5.Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
6.Zie het arrest van het Hof van Justitie van 10 juni 2021, LH t. Staatssecretaris van Justitie en
7.De Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (de Afdeling), ECLI:NL:RVS:2024:1071.
10.Vreemdelingencirculaire 2000.