ECLI:NL:RBDHA:2024:279
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Ongegrond beroep tegen maatregel van bewaring in vreemdelingenzaak met betrekking tot medewerking aan uitzetting
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 januari 2024 uitspraak gedaan in een procedure over de maatregel van bewaring van een eiser van Marokkaanse nationaliteit. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 21 december 2023 de maatregel van bewaring opgelegd op grond van artikel 59, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vreemdelingenwet 2000. De rechtbank heeft het beroep van de eiser op 5 januari 2024 behandeld, waarbij zowel de eiser als de staatssecretaris zich lieten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. De rechtbank heeft vastgesteld dat de eiser consequent weigert om zijn vingerafdrukken af te geven, wat essentieel is voor het opstarten van het laissez passer traject en daarmee voor zijn uitzetting. De rechtbank concludeert dat de eiser niet actief meewerkt aan zijn vertrek en dat er derhalve zicht op uitzetting bestaat, mits hij zijn medewerking verleent. De rechtbank heeft eerder al twee keer de maatregel van bewaring getoetst en vastgesteld dat deze rechtmatig was. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris voldoende heeft gedaan om de uitzetting van de eiser te bewerkstelligen en dat er geen reden is om aan te nemen dat de Marokkaanse autoriteiten niet willen meewerken aan de afgifte van de benodigde documenten. Het beroep van de eiser wordt ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding wordt afgewezen.