ECLI:NL:RBDHA:2024:3019
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het beroep inzake asielaanvraag door te vroege ingebrekestelling
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt de niet-ontvankelijkheid van het beroep van eiser behandeld. Eiser had een asielaanvraag ingediend op 13 augustus 2022, maar stelde de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke op 14 november 2023, voordat de beslistermijn was verstreken. De rechtbank oordeelt dat de ingebrekestelling te vroeg is gedaan, waardoor het beroep niet-ontvankelijk is. De staatssecretaris had in eerste instantie een andere lidstaat verantwoordelijk geacht voor de behandeling van de aanvraag, maar op 2 mei 2023 werd aan eiser medegedeeld dat zijn aanvraag in de nationale procedure zou worden behandeld. De beslistermijn voor de staatssecretaris begon op dat moment en eindigt op 13 mei 2024. De rechtbank concludeert dat de ingebrekestelling van eiser, die plaatsvond voordat de beslistermijn was verstreken, niet geldig is. Hierdoor kan de rechtbank het beroep niet inhoudelijk beoordelen. De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van griffier mr. S.S. van der Velde, en is openbaar gemaakt op www.rechtspraak.nl.