ECLI:NL:RBDHA:2024:3061
Rechtbank Den Haag
- Vereenvoudigde behandeling
- S. Ketelaars - Mast
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag en oplegging van een dwangsom
In deze zaak heeft eiser op 30 november 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend. Eiser heeft de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid in gebreke gesteld wegens het niet tijdig beslissen op zijn asielaanvraag. Op 15 juni 2022 heeft eiser beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een besluit. De rechtbank heeft op 23 november 2023 het beroep gegrond verklaard en de staatssecretaris opgedragen binnen zestien weken een besluit te nemen, met een dwangsom van € 100,- per dag tot een maximum van € 7.500,-. De staatssecretaris heeft op 16 maart 2023 de asielaanvraag afgewezen, maar dit besluit is op 12 juli 2023 ingetrokken. Eiser heeft vervolgens op 14 september 2023 een nieuw beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een nieuw besluit.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris niet tijdig een nieuw besluit heeft genomen en dat eiser niet in gebreke is gesteld voorafgaand aan het beroep. De rechtbank verklaart het beroep gegrond en legt de staatssecretaris op om binnen vier weken na de uitspraak alsnog een besluit op de aanvraag bekend te maken. Tevens wordt een dwangsom van € 100,- per dag opgelegd voor elke dag dat de beslistermijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500,-. De rechtbank veroordeelt de staatssecretaris ook in de proceskosten van eiser tot een bedrag van € 437,50.