Voetnoten
1.Tijdelijke noodmaatregel overbrugging voor behoud van werkgelegenheid; Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 31 maart 2020, 2020-0000046630, tot vaststelling van een tijdelijke subsidieregeling tot tegemoetkoming in de loonkosten teneinde de werkgelegenheid onder buitengewone omstandigheden te behouden (ter vervanging van Regeling werktijdverkorting (WTW-regeling).
2.Tijdelijke Overbruggingsregeling Zelfstandige Ondernemers (TOZO1); Besluit van 17 april 2020, houdende tijdelijke regels omtrent bijstandsverlening aan zelfstandigen die financieel getroffen zijn door de gevolgen van de crisis in verband met COVID-19 (Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers), Staatsblad 2020, 118.
4.ECLI:NL:CRVB:2017: 2461. In deze uitspraak heeft de CRvB geoordeeld dat het Uwv ten onrechte heeft geweigerd vrouwelijke zelfstandigen in aanmerking te brengen voor een zwangerschaps- en bevallingsuitkering. Daarbij was van belang dat de wetgever in 2004 een voor vrouwelijke zelfstandigen gunstige voorziening had afgeschaft en na vier jaar weer een wettelijke regeling heeft ingevoerd, zonder daarbij een regeling te treffen. voor de vrouwelijke zelfstandige die door zwangerschap en bevalling niet heeft kunnen werken in de tussenliggende periode van 1 augustus 2004 en 4 juni 2008. Het CRvB heeft geoordeeld dat de vrouwelijke zelfstandigen voor die periode alsnog een passende compensatie moest worden geboden, aangezien zij op grond van het VN-Vrouwenverdrag recht hebben op enige vorm van bevallingsverlof met behoud van (een zeker) inkomen.
5.Artikel 14 EVRM: Het genot van de rechten en vrijheden die in dit Verdrag zijn vermeld, moet worden verzekerd zonder enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status.
6.Vgl. onder meer EHRM 12 april 2006, Stec en anderen tegen het Verenigd Koninkrijk, no. 65731/01, RSV 2007/44, paragraaf 52, en EHRM 4 november 2008, Carson en anderen tegen het Verenigd Koninkrijk, no. 42184/05, paragrafen 73 en 80); EHRM 7 juli 2011, Stummer tegen Oostenrijk, no. 37452/02, paragraaf 89, met verdere verwijzingen.
7.Kamerbrief van de minister van EZK van 17 maart 2020 inzake het noodpakket banen en economie met kernmerk: CE-AEP/ 20077147.
8.Toelichting bij de NOW-regeling, zie noot 1. Met ingang van 1 april 2022 is de NOW-regeling beëindigd.
9.Zie noot 1.
10.TOZO 1 liep met terugwerkende kracht van 1 maart 2020 t/m 31 mei 2020. De regeling is enkele malen verlengd met aanpassing van de voorwaarden (TOZO 2 t/m TOZO 5, eindigend op 30 september 2022).
11.Beleidsregel van de Minister van Economische Zaken en Klimaat van 27 maart 2020, tot tegemoetkoming in de schade geleden door ondernemingen in bepaalde sectoren door de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van Covid-19, Staatscourant 2020,19159.
12.Regeling van de Staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 26 juni 2020 tot vaststelling van een tijdelijke subsidieregeling om getroffen MKB-ondernemingen in staat te stellen hun vaste lasten te betalen in verband met de maatregelen ter bestrijding van de verdere verspreiding van Covid-19, Staatscourant 2020, 34295.
13.Kamerbrief minister EZ e.a. van 21 januari 2021, inzake uitbreiding economische steun- en herstelpakket, met kenmerk CE-AEP/ 210019675. De TONK is na deze brief nog verruimd.
14.De rechtbank begrijpt dat eisers met het begrip ‘draagkracht’ het salarisniveau van de werknemer bedoelen.
15.Rapport: De ongelijke effecten van de coronacrisis – en opties voor beleid, 20 april 2021, p. 5.
16.Uit het Rapport ‘Evaluatie coronasteun cultuursector. Een synthesestudie’ van 15 mei 2023 volgt dat tijdens de pandemie en daarna diverse specifieke steunmaatregelen getroffen zijn en worden om (ook niet gesubsidieerde) cultuurinstellingen en makers financieel te steunen en overeind te houden. Het partijdebat gaat verder niet over deze sectorspecifieke steuninitiatieven.
17.Zie onder meer: HvJ EU (GC) 26 februari 2013 (C-617/10), ECLI:EU:C:2013:105, §19-23 (Åklagaren v Hans Åkerberg Fransson).