In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen het niet in behandeling nemen van de aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Eiser, van Algerijnse nationaliteit, heeft zijn aanvraag ingediend, maar de staatssecretaris heeft deze niet in behandeling genomen op basis van het argument dat Spanje verantwoordelijk is voor de aanvraag. Eiser heeft beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, geregistreerd onder zaaknummer NL24.5276.
De rechtbank heeft het beroep op 19 maart 2024 behandeld, waarbij de gemachtigde van de staatssecretaris aanwezig was, maar de gemachtigde van eiser niet. De rechtbank heeft het onderzoek ter zitting gesloten. Tijdens de beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep, heeft de rechtbank geconstateerd dat eiser op 13 maart 2024 met onbekende bestemming is vertrokken en dat zijn gemachtigde geen contact meer met hem heeft kunnen krijgen. Dit leidt tot de conclusie dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op een inhoudelijke beoordeling van zijn beroep.
De rechtbank verwijst naar vaste rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, waarin wordt benadrukt dat een vreemdeling zijn gemachtigde op de hoogte moet houden van zijn verblijfplaats. Aangezien eiser geen contact heeft onderhouden met zijn gemachtigde, concludeert de rechtbank dat er geen procesbelang meer bestaat bij het voeren van de procedure. Daarom verklaart de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk en wordt er geen vergoeding van proceskosten toegekend.