ECLI:NL:RBDHA:2024:4253
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet tijdig beslissen op asielaanvraag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, wordt het beroep van eiseres behandeld tegen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres heeft op 27 augustus 2021 een asielaanvraag ingediend, maar de staatssecretaris heeft volgens eiseres niet tijdig beslist op deze aanvraag. De rechtbank heeft vastgesteld dat de staatssecretaris in beginsel binnen zes maanden na ontvangst van de aanvraag een besluit moet nemen, maar dat deze termijn is overschreden. De rechtbank heeft geen zitting gehouden, omdat dit niet nodig was volgens artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). De rechtbank overweegt dat eiseres de staatssecretaris rechtsgeldig in gebreke heeft gesteld op 29 augustus 2023, en dat sindsdien meer dan twee weken zijn verstreken zonder dat er een besluit is genomen. Hierdoor is het beroep gegrond verklaard.
De rechtbank heeft de staatssecretaris opgedragen om binnen zestien weken na de uitspraak alsnog een besluit bekend te maken op de asielaanvraag van eiseres. Tevens is er een dwangsom van € 100 per dag opgelegd voor elke dag dat deze termijn wordt overschreden, met een maximum van € 7.500. Daarnaast is de staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van eiseres tot een bedrag van € 437,50. De uitspraak is gedaan door rechter E.F. Bethlehem, in aanwezigheid van griffier S.S. van der Velde, en is bekendgemaakt op 21 maart 2024.