In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen het besluit van het college van burgemeester en wethouders van Den Haag, waarbij haar aanvraag om een urgentieverklaring is afgewezen. De aanvraag werd afgewezen op 23 september 2022 en het bestreden besluit van 4 april 2023 bevestigde deze afwijzing. Eiseres, die met haar twee kinderen in Den Haag woont, heeft psychische problemen ontwikkeld na een bedreiging en mishandeling in 2021. Ze verzocht om een urgentieverklaring op medische gronden, maar het college oordeelde dat zij niet aan de vereisten voldeed, waaronder het niet aantoonbaar reageren op het woningaanbod.
De rechtbank heeft het beroep op 29 november 2023 behandeld via een videoverbinding. Eiseres voerde aan dat de afwijzing onzorgvuldig was en dat haar huidige woonsituatie haar behandeling verstoort. De rechtbank oordeelde dat het college in redelijkheid de aanvraag kon afwijzen, omdat eiseres niet had voldaan aan de vereiste voorwaarden. De rechtbank benadrukte dat de beoordelingsvrijheid van het college in deze context groot is, gezien het tekort aan sociale huurwoningen en het aantal aanvragen.
De rechtbank concludeert dat er geen sprake is van een levensontwrichtende woonsituatie en dat de situatie van eiseres niet uitzonderlijk genoeg is om toepassing te geven aan de hardheidsclausule. Het beroep van eiseres wordt ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelt dat de kosten voor de procedure niet door het college vergoed hoeven te worden. De uitspraak is openbaar gedaan op 7 februari 2024.