ECLI:NL:RBDHA:2024:4914

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 februari 2024
Publicatiedatum
8 april 2024
Zaaknummer
AWB 23/6099
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak met proceskostenveroordeling

In de uitspraak van 13 februari 2024 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag, mr. G.P. Loman, het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen in de zaak van verzoeker, die een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, vertegenwoordigd door mr. H.K. Jap A Joe en mr. M. Zuithoff, had op 11 mei 2023 de verblijfsvergunning van verzoeker ingetrokken, wat leidde tot het indienen van beroep door verzoeker. Tijdens de zitting op 24 januari 2024 is het verzoek om voorlopige voorziening behandeld, maar de voorzieningenrechter oordeelde dat deze niet meer nodig was, gezien de uitspraak in de bodemzaak (zaaknummer AWB 23/6098).

De voorzieningenrechter heeft echter wel de Staatssecretaris veroordeeld in de proceskosten van verzoeker, die zijn vastgesteld op € 875,-. Dit bedrag is gebaseerd op het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij 1 punt is toegekend voor het indienen van het verzoekschrift en een wegingsfactor van 1 is toegepast. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 23/6099

uitspraak van de voorzieningenrechter van 13 februari 2024 in de zaak tussen

[verzoeker] , V-nummer: [V-nummer] , verzoeker

(gemachtigde: mr. H.K. Jap A Joe),
en

de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. M. Zuithoff).

Procesverloop

In het besluit van 11 mei 2023 (het bestreden besluit) heeft verweerder de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd van verzoeker ingetrokken.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek, tezamen met de zaak AWB 23/6098, op
24 januari 2024 op zitting behandeld. Verzoeker is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag, zaaknummer AWB 23/6098, heeft de rechtbank geoordeeld op het beroep van verzoeker. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Gelet op de uitkomst van de bodemzaak veroordeelt de voorzieningenrechter verweerder wel in de door verzoeker gemaakte proceskosten. Deze kosten stelt de voorzieningenrechter op grond van het Besluit proceskosten bestuursrecht voor de door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand vast op € 875,- (1 punt voor het indienen van een verzoekschrift met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 1). De voorzieningenrechter wijst er op dat in de uitspraak op het beroep 1 punt is toegekend voor het verschijnen ter zitting.

Beslissing

De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om voorlopige voorziening af;
- veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoeker tot een bedrag van € 875,-.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S.C. Hak, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 13 februari 2024.
griffier
voorzieningenrechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.