AI samenvatting door Lexboost • Automatisch gegenereerd
Asielaanvraag van een Tigrese vrouw en de afwijzing door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, een vrouw van Ethiopische nationaliteit, heeft asiel aangevraagd vanwege haar Tigrese etniciteit en de beschuldigingen van medeplichtigheid aan terroristische activiteiten van haar echtgenoot. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag afgewezen, ondanks het feit dat verschillende elementen van eiseres' verhaal als geloofwaardig zijn geacht. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet voldoende heeft gemotiveerd waarom bepaalde elementen ongeloofwaardig zijn geacht en dat er geen integrale geloofwaardigheidsbeoordeling heeft plaatsgevonden. De rechtbank wijst op de ernstige mensenrechtenschendingen die nog steeds plaatsvinden in Ethiopië, met name tegen de Tigrese gemeenschap, en concludeert dat de staatssecretaris de situatie van eiseres niet zorgvuldig heeft beoordeeld. De rechtbank vernietigt het besluit van de staatssecretaris en bepaalt dat er binnen acht weken een nieuw besluit moet worden genomen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie over vrouwen als sociale groep en de belangen van de kinderen van eiseres. Eiseres krijgt een vergoeding van haar proceskosten.
Voetnoten
1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.‘
3.Dit volgt uit haar verklaringen op p. 17 van het rapport van nader gehoor.
4.Zie p. 49.
5.Zie ook haar verklaringen op p. 20 van het rapport van het nader gehoor.
6.Zie NL19.24546.
7.Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
9.WI 2014/10 Integrale geloofwaardigheidstoets; inhoudelijke beoordeling (asiel).
10.Op grond van artikel 4, vijfde lid, van de Kwalificatierichtlijn (Richtlijn 2011/95/EU).
11.‘
12.Op grond van WBV 2023/9 van 18 april 2023.
13.Vergaderjaar 2022/2023, 19637, nr. 3094.
14.In de zin van artikel 15, sub c, van de Kwalificatierichtlijn.
15.In de zin van artikel 3.37, eerste lid, aanhef en onder d, VV 2000.
16.Hof van Justitie van de Europese Unie.
17.C-621/21, ECLI:EU:C:2024:47.
18.Richtlijn 2011/95/EU.
19.In de zin van artikel 9, tweede lid, onder a en f, van de Kwalificatierichtlijn.
20.Handvest van de Europese Unie.
21.Zie het arrest van 14 december 2021, V.M.A., ECLI:EU:C:2021:1008, punt 59 en het arrest van 14 januari 2021, TQ, ECLI:EU:C:2021:9, punt 45.
24.Idem, onder 4.1 en 4.2.