ECLI:NL:RBDHA:2024:5089

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
19 februari 2024
Publicatiedatum
11 april 2024
Zaaknummer
NL 23.29753
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Asielaanvraag van een Tigrese vrouw en de afwijzing door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Amsterdam, wordt het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres, een vrouw van Ethiopische nationaliteit, heeft asiel aangevraagd vanwege haar Tigrese etniciteit en de beschuldigingen van medeplichtigheid aan terroristische activiteiten van haar echtgenoot. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag afgewezen, ondanks het feit dat verschillende elementen van eiseres' verhaal als geloofwaardig zijn geacht. De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris niet voldoende heeft gemotiveerd waarom bepaalde elementen ongeloofwaardig zijn geacht en dat er geen integrale geloofwaardigheidsbeoordeling heeft plaatsgevonden. De rechtbank wijst op de ernstige mensenrechtenschendingen die nog steeds plaatsvinden in Ethiopië, met name tegen de Tigrese gemeenschap, en concludeert dat de staatssecretaris de situatie van eiseres niet zorgvuldig heeft beoordeeld. De rechtbank vernietigt het besluit van de staatssecretaris en bepaalt dat er binnen acht weken een nieuw besluit moet worden genomen, waarbij rekening moet worden gehouden met de uitspraak van het Hof van Justitie van de Europese Unie over vrouwen als sociale groep en de belangen van de kinderen van eiseres. Eiseres krijgt een vergoeding van haar proceskosten.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Amsterdam
Bestuursrecht
Zaaknummer: NL23.29753
[V-Nummer]

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[eiseres] ,

geboren op [geboortedatum 1] 1988, van Ethiopische nationaliteit, eiseres
mede namens haar minderjarige kinderen:
[appellant 1], geboren op [geboortedatum 2] 2012,
[appellant 2], geboren op [geboortedatum 3] 2015,
[appellant 3], geboren op [geboortedatum 4] 2022
(gemachtigde: mr. L.M. Weber)
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, de staatssecretaris

(gemachtigde: mr. J.M.M. van den Hoek).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiseres tegen de afwijzing van haar asielaanvraag.
1.1.
Eiseres heeft op 23 augustus 2022 in Nederland een asielaanvraag ingediend. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 12 september 2023 de asielaanvraag van eiseres in de algemene asielprocedure afgewezen als ongegrond.
1.2.
Eiseres heeft op 19 september 2023 tegen dit besluit beroep ingesteld.
1.3.
De rechtbank heeft het beroep op 15 januari 2024 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiseres, de gemachtigde van eiseres, G. Ogbamichael als tolk in de taal Tigrinya en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt of de staatssecretaris de asielaanvraag van eiseres op goede gronden heeft afgewezen. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiseres.
3. De rechtbank verklaart het beroep gegrond. Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
Het asielrelaas
4. Eiseres heeft op 19 juni 2021 Ethiopië verlaten. Zij behoort tot de Tigrese bevolkingsgroep en woonde in Addis Abeba. Nadat in 2018 het nieuwe regime aan de macht kwam, werden eiseres en haar gezin lastiggevallen. Hierop besloot eiseres met haar kinderen te vertrekken naar [plaats] in de regio Tigray. Haar echtgenoot bleef achter in Addis Abeba. Nadat in Tigray de oorlog uitbrak in november 2020, werd eiseres door federale militairen aangehouden en heeft eiseres onder dwang informatie verstrekt over het huis van de burgemeester van het administratiekantoor waar zij woonde en van een persoon die tot de gewapende militie behoorde. Daarop is eiseres bedreigd door wijkgenoten. Zij heeft toen besloten met haar kinderen terug te keren naar haar echtgenoot in Addis Abeba. Daar bleek dat het huis overhoop was gehaald en dat haar echtgenoot sinds december 2020 gedetineerd was. Haar man is tegen betaling in april 2021 vrijgekomen. Eiseres heeft met haar gezin een maand ondergedoken gezeten in hun eigen woning en daarna bij hun vriend [naam 1] . Eiseres heeft tijdens haar asielaanvraag een arrestatiebevel overgelegd van [juli] 2021, waaruit volgt dat haar echtgenoot wordt verdacht van terroristische zaken. Eiseres wordt medeplichtig bevonden, omdat zij illegale wapens zou hebben verstopt en haar echtgenoot zou hebben geholpen om te ontsnappen uit detentie. In Nederland heeft eiseres van [naam 1] vernomen dat er een tweede huiszoeking heeft plaatsgevonden toen zij in Turkije verbleef. Eiseres is haar echtgenoot onderweg kwijtgeraakt in Turkije. In Nederland heeft eiseres deelgenomen aan twee demonstraties gericht tegen het Ethiopische regime. Verder heeft eiseres in beroep een verklaring ingebracht van de Vereniging van Ethiopische Tigreeërs in Nederland van 10 januari 2024, waarin wordt bevestigd dat eiseres heeft deelgenomen aan demonstraties in Nederland en aan andere (culturele) activiteiten. Eiseres vreest bij terugkeer door de Ethiopische autoriteiten te worden gearresteerd en gedood vanwege haar etniciteit en omdat zij medeplichtig wordt bevonden in verband met terroristische activiteiten. Eiseres vreest verder dat zij gedood wordt door de dorpsbewoners in [plaats] , omdat zij informatie heeft doorgeven aan de federale militairen.
Besluitvorming
5. De staatssecretaris heeft de volgende relevante elementen in het asielrelaas van eiseres onderscheiden:
1. identiteit, nationaliteit en herkomst;
2. discriminatie vanwege etnische afkomst;
3. aanhouding door militairen van de federale overheid en bedreigingen;
4. arrestatie van echtgenoot en daaropvolgende problemen.
De staatssecretaris heeft de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres (element 1) geloofwaardig geacht. De staatssecretaris heeft verder geloofwaardig geacht dat eiseres gediscrimineerd werd vanwege haar Tigrese etniciteit (element 2). De staatssecretaris heeft ook geloofwaardig geacht dat eiseres in [plaats] is aangehouden door militairen van de federale overheid en dat zij vervolgens bedreigd werd door wijkgenoten. De staatssecretaris heeft verder gevolgd dat de echtgenoot van eiseres is gearresteerd, in detentie heeft gezeten en dat er een huiszoeking heeft plaatsgevonden. De staatssecretaris heeft echter niet geloofwaardig geacht dat haar echtgenoot tegen betaling is vrijgekomen en dat er een tweede huiszoeking heeft plaatsgevonden. Volgens de staatssecretaris heeft eiseres bij terugkeer naar Ethiopië geen gegronde vrees voor vervolging in de zin van het Vluchtelingenverdrag en loopt zij geen reëel risico op een behandeling in strijd met artikel
3 van het EVRM [1] . Eiseres behoort niet langer tot een risicogroep en de situatie voor etnisch Tigreeërs is verbeterd. Dit volgt uit het Algemeen Ambtsbericht van Ethiopië van november 2022.
Ontsnapping echtgenoot
6. Eiseres voert aan dat de staatssecretaris onvoldoende heeft gemotiveerd dat de ontsnapping van haar echtgenoot ongeloofwaardig is. Ten onrechte heeft de staatssecretaris hierbij betrokken dat alle Tigrese gevangenen zouden zijn vrijgelaten. Eiseres verwijst in dit kader naar verschillende recente nieuwsberichten waaruit kort gezegd volgt dat de mensenrechtenschendingen tegen Tigreeërs nog steeds doorgaan, dat zij nog steeds gedetineerd worden en dat tegen losgeld ontsnappingen plaatsvinden. [2] De staatssecretaris dient haar verklaringen in het licht van algemene informatie te beoordelen. Verder heeft de staatssecretaris zich ten onrechte op het standpunt gesteld dat zij niet zou hebben verklaard dat haar man als ‘junta’ werd bestempeld. Zij heeft dit wel degelijk verklaard. [3] Bovendien volgt dit ook uit het overgelegde arrestatiebevel. Eiseres voert verder aan dat het niet vreemd is dat zij een periode in hun eigen huis hebben verbleven, omdat zij geen andere plek hadden om te verblijven en niet bekend is wanneer de Ethiopische autoriteiten op de hoogte zijn geraakt van de ontsnapping van haar echtgenoot. Verder is het niet vreemd dat zij daarna een periode bij hun vriend [naam 1] ondergedoken hebben gezeten. Hij woont weliswaar in dezelfde wijk, maar aan de andere kant van de wijk en behoort tot de [naam 2] bevolkingsgroep, zodat hij niet in de negatieve aandacht staat. Bovendien heeft de staatssecretaris nagelaten om hierover door te vragen.
6.1.
De staatssecretaris heeft zich op het standpunt gesteld dat de ontsnapping van de echtgenoot van eiseres uit detentie niet geloofwaardig wordt geacht, omdat uit het Thematisch ambtsbericht van Tigray van augustus 2021 volgt dat veel gedetineerde Tigreeërs na een paar dagen of weken zijn vrijgelaten. [4] Verder wordt niet gevolgd dat haar echtgenoot als ‘junta’ wordt beschouwd, omdat zij hierover niet zelf heeft verklaard tijdens het gehoor. Op de zitting heeft de staatssecretaris toegelicht dat de ontsnapping met name niet wordt gevolgd, omdat het vreemd is dat zij hierna zijn teruggekeerd naar hun eigen adres en hier een maand hebben verbleven en daarna bij [naam 1] hebben verbleven die in dezelfde wijk woonde.
6.2.
De rechtbank stelt vast dat uit de algemene landeninformatie volgt dat in Ethiopië tegen losgeld ontsnappingen plaatsvinden. Dit past aldus in het verhaal van eiseres dat haar echtgenoot door het betalen van losgeld uit de gevangenis is ontsnapt, en wordt als dusdanig door verweerder ook niet betwist. Voorts is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom haar echtgenoot niet als ‘junta’ wordt aangemerkt. Eiseres heeft terecht gewezen op p. 17 van het rapport van het nader gehoor waarin zij heeft verklaard dat soldaten tijdens de huiszoeking spullen vonden die ze zagen als hulp voor de verzetsstrijders die ook wel ‘Hunta’ worden genoemd. De rechtbank acht het aannemelijk dat eiseres hiermee ‘junta’ heeft bedoeld. Voorts heeft eiseres een arrestatiebevel ingebracht dat bevestigt dat de echtgenoot van eiseres wordt verdacht van terroristische zaken als ook dat tijdens de huiszoeking spullen zijn gevonden waarmee criminele activiteiten verricht zouden worden. De staatssecretaris heeft dit arrestatiebevel niet zonder meer terzijde kunnen schuiven, zie onder 8.2. De rechtbank kan de staatssecretaris zonder nadere onderbouwing voorts niet volgen in zijn standpunt dat het vreemd is dat eiseres vervolgens een maand in hun woning heeft verbleven. De staatssecretaris heeft hierbij geen rekening gehouden met haar verklaringen dat zij geen andere plek hadden om te verblijven en dat niet bekend was wanneer de Ethiopische autoriteiten op de hoogte zijn geraakt van de ontsnapping. Verder heeft eiseres op de zitting uitgelegd dat [naam 1] weliswaar in dezelfde wijk woonde, maar dat er een behoorlijke afstand zat tussen zijn adres en het adres van eiseres. Volgens eiseres moet je een taxi nemen om er te komen en is het minstens een half uur lopen. Bovendien heeft eiseres verklaard dat [naam 1] tot de [naam 2] bevolkingsgroep behoort en hierdoor minder de negatieve aandacht op zich gevestigd heeft. De staatssecretaris heeft deze verklaring niet bij de beoordeling betrokken.
Tweede huiszoeking
7. Eiseres voert verder aan dat het feit dat zij weinig kan verklaren over de tweede huiszoeking geen afbreuk doet aan de geloofwaardigheid hiervan, omdat zij op dat moment in het buitenland verbleef en een plausibele verklaring heeft gegeven voor het feit dat zij hierop niet heeft doorgevraagd bij [naam 1] . Bovendien bevestigen openbare bronnen dat huiszoekingen plaatsvinden, zodat deze gebeurtenis past binnen het beeld dat naar voren komt uit algemene landeninformatie.
7.1.
De staatssecretaris heeft zich op het standpunt gesteld dat de tweede huiszoeking niet wordt gevolgd, omdat eiseres hierover enkel van [naam 1] heeft vernomen en niet weet wanneer deze heeft plaatsgevonden, door wie en hoe [naam 1] hiervan op de hoogte is gebracht. Op de zitting heeft de staatssecretaris toegelicht dat het met name opmerkelijk is dat eiseres hier niet op heeft doorgevraagd bij [naam 1] , omdat zij hier geen behoefte aan had. [5]
7.2.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom de tweede huiszoeking niet wordt gevolgd. De rechtbank volgt het standpunt van de staatssecretaris niet dat het vreemd is dat zij hierop niet heeft doorgevraagd bij [naam 1] met name gelet op wat zij al heeft meegemaakt in Ethiopië, om die reden ook gevlucht is en zich niet meer in Ethiopië bevindt. Daar komt nog bij dat de staatssecretaris de eerdere huiszoeking die in hun woning heeft plaatsgevonden, heeft geloofd, alsook veel andere problemen die zij hebben ondervonden. De rechtbank begrijpt daarom niet waarom de staatssecretaris deze gebeurtenis niet als een bevestiging (of logisch gevolg) heeft aangemerkt van wat zij eerder hebben meegemaakt.
Arrestatiebevel
8. Eiseres voert verder aan dat het feit dat zij een kopie heeft ingebracht van het arrestatiebevel niet voor haar risico mag komen en dat niet is gebleken dat de staatssecretaris nader onderzoek heeft laten verrichten naar het document, bijvoorbeeld via Bureau Documenten. Zij verwijst ter onderbouwing naar de uitspraken van deze rechtbank, zittingsplaats Arnhem, van 25 december 2021 [6] en de uitspraak van de Afdeling [7] van
18 december 2017 [8] , Eiseres heeft bovendien uitgelegd waarom zij pas later in het bezit is gekomen van dit document, namelijk dat zij destijds op zoek was naar haar echtgenoot die in Turkije zou verblijven.
8.1.
De staatssecretaris heeft zich op het standpunt gesteld dat geen waarde toekomt aan het ingebrachte arrestatiebevel, omdat het een kopie betreft, een taalfout bevat en eiseres pas veel later hiervan in het bezit is gekomen. Op de zitting heeft de staatssecretaris toegelicht dat hierover wel contact is opgenomen met Bureau Documenten, maar dat Bureau Documenten heeft laten weten dat het document niet op authenticiteit kan worden onderzocht, omdat het een kopie betreft.
8.2.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris het arrestatiebevel niet zomaar terzijde heeft mogen schuiven, zonder hiernaar onderzoek te laten doen door bijvoorbeeld Bureau Documenten. Hoewel het een kopie betreft, had Bureau Documenten misschien wel wat over de andere onderdelen van het document kunnen zeggen, zoals bijvoorbeeld de taalfout in het document. De staatssecretaris heeft verder niet inzichtelijk gemaakt welke vragen zijn voorgelegd aan Bureau Documenten en wat precies de redenen waren van Bureau Documenten om dit document niet nader te onderzoeken. Bovendien is niet gebleken dat de staatssecretaris de waarde die aan dit document toekomt, heeft beoordeeld in overeenstemming met paragraaf 3.2.1.2 van Werkinstructie 2014/10 [9] . De staatssecretaris heeft bij de beoordeling namelijk niet betrokken door wie de documenten zijn afgegeven, hoe eiseres dit document heeft verkregen en of dit strookt met algemene informatie hierover, of uit algemene informatie blijkt dat dergelijke documenten op eenvoudige wijze illegaal verkregen kunnen worden en of het document betrekking heeft op eiseres persoonlijk. Deze beroepsgrond slaagt.
Deelname aan demonstraties in Nederland
9. Eiseres voert verder aan dat de staatssecretaris ten onrechte niet heeft gevolgd dat zij in Nederland aan twee demonstraties heeft deelgenomen. Dat zij tijdens het nader gehoor niet heeft verteld over haar deelname aan deze demonstraties komt omdat zij dacht dat de vragen tijdens het gehoor zagen op haar politieke betrokkenheid in Ethiopië. Bovendien heeft eiseres in beroep nog een verklaring ingebracht van de Vereniging van Ethiopische Tigreeërs in Nederland van 10 januari 2024, waarin onder meer wordt bevestigd dat eiseres heeft deelgenomen aan demonstraties en andere activiteiten in Nederland.
9.1.
De staatssecretaris heeft zich op het standpunt gesteld dat haar deelname aan demonstraties niet wordt gevolgd, omdat eiseres hierover niet heeft verklaard tijdens het nader gehoor, maar pas in de correcties en aanvullingen. Verder heeft zij tijdens het nader gehoor verklaard zich niet te hebben verdiept in de politiek en dat zij haar mening niet deelt. Zij heeft haar deelname ook niet onderbouwd aan de hand van documenten.
9.2.
Deze beroepsgrond slaagt. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom haar deelname aan demonstraties in Nederland niet wordt gevolgd. De rechtbank volgt eiseres in haar uitleg dat zij tijdens het nader gehoor niet begreep dat deze vragen ook gingen over haar activiteiten en deelname aan demonstraties in Nederland, omdat de betreffende, summiere vragen in de verleden tijd zijn gesteld. Bovendien heeft eiseres een dag later tijdens de correcties en aanvullingen alsnog verklaard dat zij heeft deelgenomen aan demonstraties in Nederland. Verder heeft eiseres haar activiteiten onderbouwd aan de hand van de verklaring van de Vereniging van Ethiopische Tigreeërs in Nederland. De staatssecretaris heeft nagelaten deze verklaring alsnog zorgvuldig bij de beoordeling van haar asielaanvraag te betrekken.
Integrale geloofwaardigheidsbeoordeling
10. Eiseres voert verder aan dat de staatssecretaris niet heeft gemotiveerd waarom, op de aan haar tegengeworpen punten, haar niet het voordeel van de twijfel wordt gegund, nu haar relaas op alle andere elementen wel geloofwaardig is geacht. [10]
10.1.
Deze beroepsgrond slaagt. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris geen zichtbare zorgvuldige integrale geloofwaardigheidsbeoordeling heeft verricht en aldus niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom eiseres niet het voordeel van de twijfel wordt gegund op de onder 6 t/m 9 genoemde onderdelen van haar asielrelaas. De staatssecretaris heeft immers een groot deel van haar asielrelaas geloofwaardig geacht en eiseres heeft haar verklaringen op onderdelen ook onderbouwd aan de hand van documenten en algemene informatie.
Huidige situatie voor Tigreeërs en vrees voor (seksueel) geweld
11. Eiseres voert verder aan dat de staatssecretaris de huidige situatie voor Tigreeërs in Ethiopië niet zorgvuldig heeft beoordeeld en bij de beoordeling van het vluchtelingschap ten onrechte hierbij niet heeft betrokken dat eiseres te vrezen heeft voor gericht seksueel geweld tegen vrouwen uit Tigray. Dit geldt ook voor haar dochters. Eiseres verwijst naar verschillende recente nieuwsberichten [11] , waaruit volgt dat de situatie voor Tigreeërs na de vredesovereenkomst nog steeds slecht is en dat de etnische zuivering doorgaat. Uit deze informatie volgt verder dat Tigrese vrouwen een extra groot risico lopen op seksueel geweld.
11.1.
De staatssecretaris heeft zich op het standpunt gesteld dat eiseres niet langer tot een risicogroep behoort [12] , omdat uit het Algemeen Ambtsbericht van Ethiopië van november 2022 volgt dat tussen de strijdende partijen een vredesverdrag is ondertekend en dat sindsdien de situatie voor Tigreeërs is verbeterd. Verder geven de ingebrachte stukken van eiseres geen wezenlijk ander beeld dan volgt uit het Algemeen Ambtsbericht van Ethiopië en de brief van de staatssecretaris van 18 april 2023 over het vreemdelingenbeleid van Ethiopië. [13] Hoewel de staatssecretaris heeft erkend dat de situatie in Ethiopië nog steeds zorgelijk en precair is, is de situatie volgens de staatssecretaris niet dusdanig ernstig dat eiseres bij terugkeer het risico loopt om slachtoffer te worden van willekeurig geweld. [14] De staatssecretaris heeft zich verder op het standpunt gesteld dat vrouwen niet enkel op basis van hun sekse aangemerkt kunnen worden als sociale groep, [15] omdat vrouwen als sociale groep te divers van samenstelling zijn. Verder zijn de ontwikkelingen ten aanzien van de noodtoestand in Ethiopië dermate recent dat er niets te zeggen valt over de langdurige gevolgen voor de veiligheidssituatie in Ethiopië. De staatssecretaris volgt dat eiseres bij terugkeer te maken krijgt met een vorm van discriminatie, maar deze is niet van zodanig gewicht dat deze aangemerkt kan worden als daad van vervolging of dat zij zo beperkt zal worden in haar bestaansmogelijkheden dat zij niet kan functioneren.
11.2.1.
Deze beroepsgrond slaagt eveneens. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris de situatie van eiseres niet zorgvuldig in het licht van de algemene situatie van Tigreeërs in Ethiopië heeft beoordeeld. Uit de door eiseres ingebrachte informatie volgt dat nog steeds sprake is van etnisch profileren, van willekeurige arrestaties en detenties en dat nog steeds sprake is van ernstige en aanhoudende mensenrechtenschendingen in Ethiopië jegens de Tigrese gemeenschap. De staatssecretaris heeft niet deugdelijk gemotiveerd dat de situatie in Ethiopië rustiger is sinds het uitbrengen van het Algemeen Ambtsbericht van Ethiopië van november 2022. Dat de ontwikkelingen ten aanzien van de noodtoestand in Ethiopië in dit kader dermate recent zijn dat er niets te zeggen valt over de langdurige gevolgen voor de veiligheidssituatie in Ethiopië, kan gelet op het samenstel van deze omstandigheden niet voor rekening en risico van eiseres komen. Verder heeft de staatssecretaris bij de beoordeling niet zorgvuldig betrokken dat eiseres een alleenstaande vrouw is zonder volwassen gezinsleden op wie ze zou kunnen steunen, terwijl zij niet de bescherming van de Ethiopische autoriteiten of haar dorpsgenoten zal kunnen inroepen.
11.2.2.
Verder is de rechtbank van oordeel dat de staatssecretaris niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom Tigrese vrouwen niet als sociale groep aangemerkt kunnen worden. Het enkele standpunt van de staatssecretaris dat vrouwen divers van samenstelling zijn, is niet voldoende. Dit klemt temeer, omdat het Hof [16] in de uitspraak van 16 januari 2024 [17] heeft bepaald dat naargelang de omstandigheden in het land van herkomst, zowel vrouwen uit dat land in hun geheel als meer beperkte groepen van vrouwen die een bijkomende gemeenschappelijke eigenschap delen, kunnen worden geacht te behoren tot een bepaalde sociale groep, wat een grond van vervolging kan vormen die tot verlening van de vluchtelingenstatus kan leiden in de zin van artikel 10, eerste lid, sub d, van de Kwalificatierichtlijn [18] . Hierbij heeft het Hof overwogen dat fysiek en seksueel geweld, gedwongen huwelijken, intimidatie en gendergerelateerde vormen van geweld tegen vrouwen kunnen worden aangemerkt als ‘daden van vervolging’. [19] Gelet op wat eiseres heeft aangevoerd (en onderbouwd) over de risico’s die specifiek Tigrese vrouwen lopen in Ethiopië, heeft de staatssecretaris niet deugdelijk gemotiveerd waarom eiseres niet tot een sociale groep behoort en op grond hiervan niet te vrezen heeft voor vervolging.
Belangen van de kinderen
12. Eiseres voert aan dat de staatssecretaris de belangen van haar drie minderjarige dochters niet zorgvuldig bij de beoordeling heeft betrokken. Haar dochters hebben veel meegemaakt in Ethiopië, zijn bang en hebben psychische klachten.
12.1.
De staatssecretaris heeft zich op het standpunt gesteld dat deze omstandigheden onvoldoende zijn om in aanmerking te komen voor een verblijfsvergunning in Nederland, omdat eiseres geen documenten heeft overgelegd ten aanzien van de psychische problemen en niet aannemelijk heeft gemaakt dat haar dochters enkel in Nederland hiervoor hulp kunnen krijgen. Op de zitting heeft de staatssecretaris nog toegelicht dat de kinderen vrij jong zijn en het grootste deel van hun leven in Ethiopië hebben verbleven.
12.2.2.
Ook deze beroepsgrond slaagt. De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris de belangen van de drie minderjarige dochters niet zorgvuldig bij de beoordeling heeft betrokken. Volgens de rechtspraak van het Hof zijn de in artikel 24 van het Handvest [20] gewaarborgde rechten van het kind van fundamenteel belang. Dat houdt in dat bij alle handelingen die betrekking hebben op kinderen, als essentiële overweging rekening wordt gehouden met hun belangen. [21] De Afdeling heeft in haar uitspraak van 7 februari 2012 [22] , geoordeeld dat de bestuursrechter op grond van artikel 24 van het Handvest moet toetsen of de staatssecretaris zich voldoende rekenschap heeft gegeven van de belangen van het kind. Verder heeft de Afdeling in onder meer haar uitspraak van 5 april 2017 [23] geoordeeld dat in alle beslissingen over kinderen, hun belangen een eerste overweging vormen en moet aan die belangen, hoewel die belangen op zichzelf niet doorslaggevend hoeven te zijn, aanzienlijk gewicht toekomen. [24]
12.2.3.
De staatssecretaris heeft enkel overwogen dat eiseres de psychische klachten van haar dochters niet heeft onderbouwd. Hieruit volgt niet dat de staatssecretaris een zorgvuldige belangenafweging heeft verricht in het kader van artikel 8 van het EVRM en daarbij de belangen van de kinderen zorgvuldig heeft betrokken. Hoewel uit het rapport van gehoor volgt dat de staatssecretaris vragen aan eiseres heeft gesteld over vrouwenbesnijdenis, heeft de staatssecretaris echter niet gevraagd naar de overige problemen die haar dochters kunnen verwachten bij terugkeer naar Ethiopië. Verder is niet gebleken dat de staatssecretaris heeft bekeken of zij Eldana, en mogelijk ook Medon, zou kunnen horen over hun belangen.

Conclusie en gevolgen

13. De staatssecretaris heeft de asielaanvraag van eiseres ten onrechte afgewezen als ongegrond, omdat de staatssecretaris niet deugdelijk heeft gemotiveerd waarom delen van haar asielaanvraag ongeloofwaardig zijn geacht. Verder heeft de staatssecretaris niet zorgvuldig beoordeeld of eiseres (gelet op de geloofwaardig geachte elementen) en/of haar dochters als vluchteling kan/kunnen worden aangemerkt. De rechtbank vernietigt daarom het bestreden besluit. De staatssecretaris zal een nieuw besluit moeten nemen en daarbij rekening moeten houden met deze uitspraak. Bij een nieuw te nemen besluit dient de staatssecretaris een integrale geloofwaardigheidsbeoordeling te verrichten en daarbij recente landeninformatie, de uitspraak van het Hof over vrouwen als sociale groep en de belangen van de kinderen zorgvuldig bij de beoordeling te betrekken. De rechtbank geeft de staatssecretaris hiervoor een termijn van acht weken.
14. Omdat het beroep gegrond is, krijgt eiseres een vergoeding van haar proceskosten.
De staatssecretaris moet deze vergoeding betalen. Deze vergoeding bedraagt € 1.750,- omdat de gemachtigde van eiseres een beroepschrift heeft ingediend en aan de zitting heeft deelgenomen. Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het besluit van 12 september 2023;
- bepaalt dat de staatssecretaris binnen acht weken een nieuw besluit moet nemen met inachtneming van deze uitspraak;
- veroordeelt de staatssecretaris tot betaling van € 1.750,- aan proceskosten aan eiseres.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.H.G. Odink, rechter, in aanwezigheid van
mr.G. van Reemst, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend
binnen één weekna de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
2.
3.Dit volgt uit haar verklaringen op p. 17 van het rapport van nader gehoor.
4.Zie p. 49.
5.Zie ook haar verklaringen op p. 20 van het rapport van het nader gehoor.
6.Zie NL19.24546.
7.Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State.
9.WI 2014/10 Integrale geloofwaardigheidstoets; inhoudelijke beoordeling (asiel).
10.Op grond van artikel 4, vijfde lid, van de Kwalificatierichtlijn (Richtlijn 2011/95/EU).
11.
12.Op grond van WBV 2023/9 van 18 april 2023.
13.Vergaderjaar 2022/2023, 19637, nr. 3094.
14.In de zin van artikel 15, sub c, van de Kwalificatierichtlijn.
15.In de zin van artikel 3.37, eerste lid, aanhef en onder d, VV 2000.
16.Hof van Justitie van de Europese Unie.
17.C-621/21, ECLI:EU:C:2024:47.
18.Richtlijn 2011/95/EU.
19.In de zin van artikel 9, tweede lid, onder a en f, van de Kwalificatierichtlijn.
20.Handvest van de Europese Unie.
21.Zie het arrest van 14 december 2021, V.M.A., ECLI:EU:C:2021:1008, punt 59 en het arrest van 14 januari 2021, TQ, ECLI:EU:C:2021:9, punt 45.
22.ECLI:NL:RVS:2012:BV3716, onder 2.3.8.
24.Idem, onder 4.1 en 4.2.