ECLI:NL:RBDHA:2024:5292
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatigheid van de maatregel van bewaring in het kader van een LP-aanvraag voor uitzetting naar Vietnam
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 9 april 2024 uitspraak gedaan in een beroep tegen de voortduren van de maatregel van bewaring van eiseres, die de Vietnamese nationaliteit heeft. De maatregel van bewaring was opgelegd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 25 december 2023. Eiseres heeft beroep ingesteld tegen het voortduren van deze maatregel en verzocht om schadevergoeding. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en het verzoek om schadevergoeding afgewezen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel van bewaring rechtmatig was tot het sluiten van het onderzoek op 3 april 2024. Eiseres stelde dat verweerder onvoldoende voortvarend handelde in het kader van haar uitzetting naar Vietnam, omdat er geen contact zou zijn geweest met de Vietnamese autoriteiten over haar LP-aanvraag. Verweerder heeft echter aangetoond dat de LP-aanvraag correct was ingediend en in behandeling was genomen door de Vietnamese autoriteiten. De rechtbank oordeelde dat er geen aanwijzingen waren dat verweerder niet voldoende voortvarend had gehandeld.
De rechtbank heeft ook overwogen dat eiseres zelf geen medewerking heeft verleend aan het verstrekken van aanvullende informatie die haar uitzetting zou kunnen bespoedigen. De rechtbank concludeerde dat het voortduren van de maatregel van bewaring niet onrechtmatig was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.