ECLI:NL:RBDHA:2024:611

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 januari 2024
Publicatiedatum
22 januari 2024
Zaaknummer
NL23.35539
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van een Somalische eiser met betrekking tot rekrutering door Al-Shabaab en de mogelijkheid van terugkeer naar Mogadishu

In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag op 17 januari 2024, wordt het beroep van een Somalische eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag beoordeeld. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had op 3 november 2023 de aanvraag afgewezen, waarbij de geloofwaardigheid van de rekrutering door Al-Shabaab ter discussie werd gesteld. De eiser, geboren in 2003, vluchtte uit Somalië na bedreigingen van Al-Shabaab, die hem wilden rekruteren voor de gewapende strijd. De rechtbank behandelt de beroepsgronden van eiser en concludeert dat de staatssecretaris terecht heeft geoordeeld dat de asielaanvraag ongegrond is. De rechtbank stelt vast dat de verklaringen van eiser over zijn rekrutering niet in lijn zijn met de beschikbare landeninformatie en dat de staatssecretaris niet ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen reëel risico op ernstige schade bestaat bij terugkeer naar Mogadishu. De rechtbank wijst erop dat de staatssecretaris een binnenlands beschermingsalternatief heeft aangenomen, omdat eiser zich in Mogadishu kan vestigen, ondanks zijn bezwaren. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG
Zittingsplaats Arnhem
Bestuursrecht
zaaknummer: NL23.35539

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 januari 2024 in de zaak tussen

[eiser] , v-nummer: [nummer] , eiser

(gemachtigde: mr. R.P.M. Ngasirin),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid

(gemachtigde: mr. R.S. Helmus).

Inleiding

1. In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn asielaanvraag. De staatssecretaris heeft met het bestreden besluit van 3 november 2023 deze aanvraag afgewezen als ongegrond.
1.1.
De rechtbank heeft het beroep, samen met NL23.35540, op 12 december 2023 op zitting behandeld. Hieraan hebben deelgenomen: eiser, zijn gemachtigde en de gemachtigde van de staatssecretaris.

Beoordeling door de rechtbank

2. De rechtbank beoordeelt de afwijzing van de asielaanvraag van eiser. Zij doet dat aan de hand van de beroepsgronden van eiser.
3. Het beroep is ongegrond
.Hierna legt de rechtbank uit hoe zij tot dit oordeel komt en welke gevolgen dit oordeel heeft.
4. Eiser heeft de Somalische nationaliteit en is geboren op [geboortedatum] 2003. Hij heeft op 13 juni 2022 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd ingediend.
Het asielrelaas
5. Eiser legt aan zijn asielaanvraag het volgende ten grondslag. Hij is uit Somalië gevlucht voor Al-Shabaab. Eiser werd in november 2020 bij het verlaten van de moskee in zijn woonplaats [woonplaats] benaderd door twee leden van Al-Shabaab die hem wilden rekruteren voor de gewapende strijd tegen de Somalische regering. Eiser gaf aan op dat moment niet bereid te zijn om te strijden. De volgende dag werd eisers vader door deze twee mannen benaderd met het verzoek om eiser aan hen over te dragen. De vader van eiser heeft hierop verklaard dat hij dit met zijn vrouw moest bespreken. Daarop hebben de leden van Al-Shabaab hem opgedragen om binnen drie dagen te laten weten of hij zijn zoon aan hen overdraagt. Na overleg hebben de ouders van eiser besloten om hem naar zijn oom in Mogadishu te laten gaan. In Mogadishu aangekomen kreeg eiser na twee dagen een telefoontje van zijn moeder dat Al-Shabaab bij hen thuis is gekomen op zoek naar eiser en omdat ze hem niet konden vinden hebben ze zijn vader meegenomen en onthoofd. De dag erna is eiser gebeld door iemand van Al-Shabaab en werd gedreigd dat zijn vader gedood is en ze hem ook zouden vinden. Omdat Al-Shabaab ook in Mogadishu actief is en eiser bij zijn oom ook niet meer veilig was heeft zijn oom een reisplan voor eiser gemaakt en heeft eiser op 3 december 2021 Mogadishu verlaten.
Het bestreden besluit
6. Het asielrelaas van eiser bevat volgens de staatssecretaris de volgende relevante elementen:
Identiteit, nationaliteit en herkomst;
Problemen met Al-Shabaab.
6.1.
De staatssecretaris stelt zich hierover op het standpunt dat het eerste relevante element geloofwaardig en het tweede relevante element ongeloofwaardig wordt geacht. De staatssecretaris heeft het geloofwaardig bevonden element beoordeeld. Hij heeft zich in het bestreden besluit op het standpunt gesteld dat eiser op basis hiervan niet is aan te merken als vluchteling in de zin van het Vluchtelingenverdrag. Ook heeft hij zich op het standpunt gesteld dat eiser bij terugkeer naar Somalië geen reëel risico loopt op ernstige schade. De staatssecretaris concludeert daarom dat de asielaanvraag wordt afgewezen.
Geloofwaardigheid rekrutering door Al-Shabaab
7. Eiser voert aan dat ten onrechte ongeloofwaardig wordt geacht dat hij door Al-Shabaab is benaderd en slachtoffer is geworden van een rekruteringspoging. Het is immers bekend dat Al-Shabaab jongens en jonge mannen (gedwongen) rekruteert, met name in de regio waar eiser uit afkomstig is. Uit een rapport van European Union Agency for Asylum (EUAA) [1] over Somalië blijkt dat met name jongens en jonge mannen in de leeftijd van 12-24 jaar (zoals eiser destijds de leeftijd van 17 jaar had) een hoger risico lopen gedwongen gerekruteerd te worden door Al-Shabaab, dat Al-Shabaab in 2020 (het jaar dat eiser werd gerekruteerd) voor 75% verantwoordelijk is van alle gevallen waarin kinderen werden gerekruteerd voor de strijd in Somalië en dat de meeste gevallen van rekrutering door Al-Shabaab plaatsvinden in de districten Bay en Lower Shabelle (waar [woonplaats] ligt, de woonplaats van eiser destijds). Uit de Common Analysis Somalia van augustus 2023 [2] volgt dat Al-Shabaab verantwoordelijk was voor 192 van de 194 gevallen van kinderontvoering met het oog op rekrutering en dat er 177 gevallen van rekrutering waren van kinderen. Ook hieruit blijkt volgens eiser dat er in de meerderheid van de gevallen sprake is van dwang, dan wel ontvoering. De staatssecretaris heeft verder ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat het niet geloofwaardig is dat hij en zijn vader tot twee keer toe geen gehoor hebben gegeven aan de oproep van Al-Shabaab zonder dat dit directe gevolgen had, maar dat daarna direct een extreem zware sanctie tegen zijn vader is toegepast, namelijk onthoofding. Uit het Algemeen Ambtsbericht over Somalië uit december 2021 volgt volgens eiser dat sprake is van een escalatieladder, waarbij eerst minder harde methoden worden gebruikt en als deze geen effect hebben dan gaan ze over tot het gebruiken van hardere methoden. Dit ondersteunt eisers relaas. Eiser verwijst daarnaast naar het eerder genoemde EUAA-rapport, waarin beschreven is dat het rekruteringsproces van Al-Shabaab beschouwd moet worden als een continuüm van vrijwillige, aangespoorde en gedwongen rekrutering. [3]
7.1.
De beroepsgrond slaagt niet. De staatssecretaris heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat de verklaringen van eiser over zijn rekrutering door Al-Shabaab niet in lijn zijn met, dan wel niet passen bij, de landeninformatie met betrekking tot Somalië. Daarbij heeft hij mogen betrekken dat Al-Shabaab volgens meerdere bronnen slechts bij uitzondering onder directe dwang leden rekruteert en dat de methoden die daarbij vanuit de landeninformatie bekend zijn, afwijken van de situatie die eiser beschrijft. [4] De rechtbank merkt in dit verband op dat de staatssecretaris op de zitting heeft verduidelijkt dat dit weliswaar meeweegt in de totale beoordeling, maar niet op zichzelf als doorslaggevend is gezien. De door eiser naar voren gebrachte omstandigheid dat er door Al-Shabaab (gedwongen) wordt gerekruteerd in [woonplaats] maakt dit niet anders, aangezien daar op zichzelf niet uit blijkt dat die situatie zich ook in het geval van eiser heeft voorgedaan. De staatssecretaris heeft daarnaast niet ten onrechte gesteld dat de verklaringen van eiser over zijn rekrutering door Al-Shabaab en de onthoofding van zijn vader opmerkelijk zijn. Volgens eisers verklaringen is Al-Shabaab tot twee keer toe akkoord gegaan met een weigering om zich aan te sluiten bij Al-Shabaab (waarbij bij de tweede benadering volgens eisers verklaringen ook nog een bedenktijd is gegeven van drie dagen) en is pas bij de derde keer benaderen door Al-Shabaab opgetreden, waarbij meteen is gegrepen naar een zeer extreme maatregel. Dit komt ook niet zonder meer overeen met de werkwijze van Al-Shabaab volgens de algemene landeninformatie en de informatie waar eiser een beroep op doet. Dat volgens deze landeninformatie sprake is van een “continuüm” dan wel een “breed scala aan tactieken bij het rekruteren van burgers” [5] betekent immers op zichzelf niet dat daarbij een dergelijke, drastische escalatie wordt toegepast. De staatssecretaris stelt zich niet ten onrechte op het standpunt dat het voorgaande afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van de rekrutering van eiser door Al-Shabaab.
7.1.1.
Het voorgaande hangt ook samen met de andere tegenwerpingen die de staatssecretaris aan zijn bestreden besluit ten grondslag heeft gelegd en die eiser in beroep niet heeft bestreden. De staatssecretaris heeft eiser namelijk ook tegengeworpen dat hij niet geloofwaardig heeft verklaard over hoe de leden van Al-Shabaab hebben kunnen achterhalen wie zijn vader is en waarom zijn vader niet zelf is gevlucht. Ook heeft de staatssecretaris eiser tegengeworpen dat hij niet geloofwaardig heeft verklaard over de wijze waarop Al-Shabaab aan zijn telefoonnummer is gekomen. Eiser heeft gesteld dat dit telefoonnummer in de winkel van zijn vader hing, maar zoals de staatssecretaris niet ten onrechte heeft gesteld, is niet aannemelijk dat eisers vader dit telefoonnummer in de winkel zou laten hangen. Bovendien zou dit nummer in de winkel hangen omdat eiser zelf werkzaamheden in die winkel verricht, maar heeft hij over die werkzaamheden tegenstrijdig verklaard. In het verlengde hiervan heeft de staatssecretaris het dreigtelefoontje in Mogadishu ook niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht.
7.1.2.
Naar het oordeel van de rechtbank heeft de staatssecretaris zich, al het voorgaande in samenhang beschouwd, niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat de problemen met Al-Shabaab ongeloofwaardig zijn.
Terugkeer naar Mogadishu
8. De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit betrokken dat van eiser niet kan worden verwacht dat hij terugkeert naar [woonplaats] , omdat deze stad valt binnen onbetwist Al-Shabaabgebied, en eiser bij terugkeer naar dit gebied op grond van het landenbeleid [6] een reëel risico zou lopen op ernstige schade in de zin van artikel 29, eerste lid aanhef en onder b. van de Vw 2000. De staatssecretaris heeft zich echter op het standpunt gesteld dat Mogadishu voor eiser een reëel binnenlands beschermingsalternatief is.
8.1.
Eiser betwist deze stelling. Hij voert aan dat hij bij terugkeer naar Mogadishu in de negatieve belangstelling van Al-Shabaab zal komen te staan en onmenselijk en/of vernederend door hen zal worden behandeld. Hij verwijst hierbij naar de volgende landeninformatie. Uit het EUAA-rapport van 2022 [7] volgt dat personen die verzoeken om rekrutering afwijzen, bedreigd werden door Al-Shabaab en werden beschouwd als ongelovigen en een aantal van hen ook is omgebracht ter waarschuwing. Uit het algemeen ambtsbericht van Somalië van 21 december 2021 volgt verder dat Al-Shabaab sinds augustus 2020 de frequentie van haar operaties heeft opgeschroefd en in staat was om aanvallen uit te voeren op Mogadishu. Mogadishu was één van de regio’s waarin de meeste incidenten plaatsvonden. Eiser verwijst in dit verband ook naar de brief van VluchtelingenWerk Nederland van 29 augustus 2023, waarin wordt verwezen naar verschillende rapporten. [8] Daaruit komt het beeld naar voren dat de veiligheidssituatie in Mogadishu recentelijk is verslechterd.
8.2.
Op zitting heeft eiser zijn stelling nader geconcretiseerd, met dien verstande dat hij niet betwist dat de veiligheidssituatie in Mogadishu niet zodanig slecht is dat de enkele aanwezigheid in die stad al een reëel risico op ernstige schade oplevert. Dit volgt ook expliciet uit een passage uit het EUAA-rapport waar de door eiser aangehaalde brief van VluchtelingenWerk Nederland naar verwijst. [9] Uit diezelfde landeninformatie volgt echter ook dat de drempel voor individuele omstandigheden om wel te leiden tot een reëel risico op ernstige schade lager ligt. In het geval van eiser is dit aan de orde, gelet op de bedreigingen door Al-Shabaab.
8.3.
De rechtbank is van oordeel dat de staatssecretaris zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat eiser bij terugkeer naar Mogadishu geen reëel risico loopt op ernstige schade. Uit het arrest van het Hof van Justitie van 9 november 2023 [10] volgt dat de individuele status en persoonlijke situatie van betrokkene een rol kunnen spelen bij de beoordeling of sprake is van een reëel risico op ernstige schade. De rechtbank gaat echter niet mee in het betoog dat dergelijke omstandigheden zich in het geval van eiser voordoen, gelet op het feit dat eiser zich hierbij volledig baseert op de gestelde problemen met Al-Shabaab. Zoals onder 6.2 tot en met 6.2.2 is overwogen, heeft de staatssecretaris die gestelde problemen niet ten onrechte ongeloofwaardig zijn geacht. De beroepsgrond slaagt dan ook niet.
Binnenlands beschermingsalternatief
9. Eiser voert verder in dit verband nog aan dat Mogadishu voor hem niet kan dienen als binnenlands beschermingsalternatief. Hij verwijst in dit verband ook naar de brief van VluchtelingenWerk Nederland van 29 augustus 2023. De staatssecretaris heeft ten onrechte gesteld dat eiser in Mogadishu kan worden ondersteund door zijn oom. Eiser weet namelijk niet waar zijn oom woont en kan daarom niet met hem in contact komen. De clan waartoe eiser behoort, [naam clan], is in Mogadishu geen meerderheidsclan.
9.1.
Op basis van het landgebonden beleid dat de staatssecretaris hanteert voor Somalië, kan aan vreemdelingen die afkomstig zijn uit gebieden die in handen zijn van Al-Shabaab (binnenlands ontheemden) onder voorwaarden een binnenlands beschermingsalternatief worden tegengeworpen, namelijk als zij zich kunnen vestigen in een gebied waar Al-Shabaab niet aan de macht is. Uit paragraaf C7/30.5.2 van de Vc 2000 volgt dat een binnenlands beschermingsalternatief wordt aangenomen als er sprake is van concrete aanknopingspunten op basis waarvan in individuele gevallen geconcludeerd kan worden dat de persoon zich buiten het gebied van herkomst kan vestigen. Daarbij dient te worden betrokken of de vreemdeling eerder in het gebied verbleef en of hij daar naaste familie heeft.
9.2.
De beroepsgrond slaagt niet. De staatssecretaris heeft een binnenlands beschermingsalternatief aangenomen, omdat sprake is van concrete aanknopingspunten op basis waarvan in eisers geval geconcludeerd kan worden dat hij zich buiten het gebied van herkomst kan vestigen. Dit volgt uit het bestreden besluit, omdat gekeken is naar het feit dat eiser behoort tot één van de vier grootste clanfamilies in Somalië en gelet daarop aangenomen mag worden dat eiser zich staande kan houden op basis van zijn clanafkomst, boven op het gegeven dat hij een jonge en gezonde man is. Daarbij heeft de staatssecretaris mogen betrekken dat uit de landeninformatie volgt dat de meeste districten in Mogadishu heterogeen zijn met betrekking tot clanverdeling [11] en dat huwelijken tussen [naam clan] en andere meerderheidsclans niet ongebruikelijk zijn. [12] De enkele omstandigheid dat de [naam clan] binnen Mogadishu geen meerderheidsclan vormen, hoefde de staatssecretaris daarom niet als doorslaggevend te beschouwen. Verder heeft de staatssecretaris betrokken dat eisers oom woonachtig is in Mogadishu, waar eiser eerder voor vertrek naar Nederland ook al drie weken heeft verbleven. Gelet op dit eerdere verblijf, gaat de rechtbank niet mee in de stelling van eiser, dat hij niet weet waar zijn oom woont, te meer omdat eiser nog wel weet in welke wijk zijn oom zich bevindt. Gelet op het voorgaande heeft de staatssecretaris deugdelijk gemotiveerd waarom van eiser verwacht kan worden dat hij zich vestigt in Mogadishu.

Conclusie en gevolgen

10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T. Mol, rechter, in aanwezigheid van mr. B. Voors, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Informatie over hoger beroep
Een partij die het niet eens is met deze uitspraak, kan een hogerberoepschrift sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin wordt uitgelegd waarom deze partij het niet eens is met de uitspraak. Het hogerberoepschrift moet worden ingediend binnen één week na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Kan de indiener de behandeling van het hoger beroep niet afwachten, omdat de zaak spoed heeft, dan kan de indiener de voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State vragen om een voorlopige voorziening (een tijdelijke maatregel) te treffen.

Voetnoten

1.EUAA, Country Guidance: Somalia, 12 juni 2022.
2.p. 135 en 136.
3.EUAA, Country Guidance: Somalia, 12 juni 2022, p. 88.
4.Algemeen Ambtsbericht Somalië, juni 2023, p. 36 en 37.
5.Algemeen Ambtsbericht Somalië, december 2021, p. 15.
6.C7/30.4.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000.
7.EUAA, Country Guidance: Somalia, 12 juni 2022, p. 8
8.Onder meer naar het Algemeen Ambtsbericht Somalië van 30 juni 2023, een rapport van het EUAA Somalië van augustus 2023 en een rapport van Amnesty International over Somalië van 27 maart 2023.
9.EUAA Country Guidance: Somalia, 11 augustus 2023, p. 57. Zie tevens de uitspraak van deze rechtbank en zittingsplaats van 12 oktober 2023, ECLI:NL:RBDHA:2023:16578.
10.ECLI:EU:C:2023:843.
11.EUAA: Country Guidance Somalia, augustus 2023, p. 228.
12.EUAA: Country Guidance Somalia, augustus 2023, p. 114.