ECLI:NL:RBDHA:2024:6308
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag Wmo-voorziening voor aanpassing tuinhek op ondeugdelijke grondslag
In deze uitspraak beoordeelt de rechtbank het beroep van eiser tegen de afwijzing van zijn aanvraag om een maatwerkvoorziening op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015) in de vorm van een aanpassing van zijn tuinhek. Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag heeft deze aanvraag met het primaire besluit van 20 oktober 2022 afgewezen, en bij het bestreden besluit van 29 augustus 2023 is deze afwijzing gehandhaafd. De rechtbank heeft het beroep op 26 maart 2024 behandeld, waarbij eiser en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van het college.
Eiser, die rugklachten heeft, heeft een aanvraag ingediend voor een aanpassing van zijn tuinhek naar een mechanisch hek, omdat hij beperkingen ondervindt bij fysieke inspanningen. Het college heeft de aanvraag afgewezen op de grond dat de aanpassing een algemeen gebruikelijke voorziening is. Tijdens de bezwaarprocedure is een Sociaal Medisch Advies uitgebracht, waaruit blijkt dat eiser in staat is om in en uit de auto te stappen, maar dat dit voor hem belastend is. De rechtbank oordeelt dat het bestreden besluit op een ondeugdelijke grondslag berust, omdat het college niet heeft onderzocht of eiser in staat is het tuinhek zelf te verwijderen en of dit betekent dat hij zijn auto op eigen terrein kan parkeren.
De rechtbank vernietigt het bestreden besluit en draagt het college op om een nieuw besluit te nemen op het bezwaar van eiser, met inachtneming van deze uitspraak. Tevens moet het college het griffierecht en de proceskosten aan eiser vergoeden. De rechtbank concludeert dat het beroep gegrond is, omdat het bestreden besluit in strijd is met het motiveringsbeginsel.