ECLI:NL:RBDHA:2024:6322
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing herhaalde aanvraag Wajong-uitkering wegens gebrek aan nieuwe feiten of omstandigheden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 mei 2024 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en de Raad van bestuur van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) over de afwijzing van een herhaalde aanvraag voor een Wajong-uitkering. Eiser, geboren in 2001, had eerder een aanvraag ingediend die op 27 februari 2019 was afgewezen, omdat het Uwv concludeerde dat hij arbeidsvermogen had. Eiser heeft in maart 2022 een herhaalde aanvraag ingediend, maar het Uwv heeft deze afgewezen op basis van het feit dat er geen nieuwe feiten of omstandigheden waren die een herziening van de eerdere beslissing rechtvaardigden.
De rechtbank heeft vastgesteld dat het Uwv zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat er geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden waren. Eiser voerde aan dat hij nu beter inzicht had in zijn ziekte en dat fysiotherapie niet had geholpen, maar de rechtbank oordeelde dat deze stellingen niet door objectieve medische gegevens werden ondersteund. De rechtbank concludeerde dat het eerdere besluit niet onmiskenbaar onjuist was en dat het beroep van eiser ongegrond was. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak benadrukt het belang van objectieve medische gegevens bij het beoordelen van aanvragen voor uitkeringen en de strikte eisen die worden gesteld aan het bewijs van nieuwe feiten of omstandigheden bij herhaalde aanvragen.