Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser] , eiser,
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan over de niet-ontvankelijkheid van het beroep van een derdelander uit Oekraïne tegen een terugkeerbesluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 21 februari 2024 is genomen, houdt in dat de tijdelijke bescherming van eiser eindigt. Eiser heeft zijn beroep pas op 7 april 2024 ingediend, wat ruimschoots na de wettelijke termijn van vier weken is. De rechtbank heeft geoordeeld dat er geen verschoonbare redenen zijn voor deze termijnoverschrijding.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de indiener van het beroep niet in verzuim is geweest, mits er redenen zijn om de termijnoverschrijding als verschoonbaar te beschouwen. In dit geval zijn er geen omstandigheden naar voren gebracht die de termijnoverschrijding rechtvaardigen. De stelling van eiser dat er onduidelijkheid is gecreëerd door de communicatie van verweerder, werd als onvoldoende beoordeeld. De rechtbank concludeert dat eiser tijdig beroep had kunnen instellen, gezien de duidelijkheid van het bestreden besluit.
Daarnaast heeft de rechtbank de argumenten van eiser, waaronder de stelling dat hij niet op de hoogte was van het bestreden besluit, verworpen. Het besluit was zowel aan eiser als aan zijn gemachtigde verzonden. De rechtbank heeft uiteindelijk geoordeeld dat het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is en dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.