ECLI:NL:RBDHA:2024:7021
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- S. Hindriks
- Rechtspraak.nl
Intrekking tijdelijke bescherming en niet-ontvankelijkheid van beroep tegen informatiebrief
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag, zittingsplaats Middelburg, op 2 mei 2024 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure. Eiser, vertegenwoordigd door mr. J.A. Pieters, heeft beroep ingesteld tegen een brief van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin werd meegedeeld dat zijn tijdelijke bescherming, zoals bedoeld in de Richtlijn 2001/55/EG, eindigt. De rechtbank heeft de zaak zonder zitting beoordeeld op basis van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat er sprake was van een kennelijke uitkomst.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de brief waartegen het beroep is ingesteld, niet kan worden aangemerkt als een besluit. Dit is in lijn met een eerdere uitspraak van de meervoudige kamer van dezelfde rechtbank, waarin werd geoordeeld dat dergelijke informatiebrieven geen nieuwe juridische gevolgen in het leven roepen. De rechtbank heeft verder uiteengezet dat volgens de Awb alleen tegen besluiten beroep kan worden ingesteld, en aangezien de brief enkel informatief was, was het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
De rechtbank heeft daarom het beroep van eiser niet-ontvankelijk verklaard en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. S. Hindriks, rechter, en openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om verzet aan te tekenen tegen deze uitspraak binnen zes weken na verzending.