ECLI:NL:RBDHA:2024:7276
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Proceskostenveroordeling in asielzaak na tijdige beslissing door verweerder
Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de proceskostenveroordeling van verzoekster, die een asielaanvraag had ingediend. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. L.M. Ligtvoet-van Tuijn, had in beroep gegaan omdat verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, niet tijdig had beslist op haar asielaanvraag. Op 22 september 2023 heeft verweerder echter besloten om de aanvraag van verzoekster in te willigen. Hierop heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.
De rechtbank heeft besloten dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting, en heeft de proceskosten van verzoekster vastgesteld op € 437,50. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van deze kosten. De rechtbank heeft de vergoeding berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de inschakeling van een professionele juridische hulpverlener. De wegingsfactor voor deze zittingsplaats is vastgesteld op 0,5, wat gebruikelijk is voor vergelijkbare zaken.
De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de beslissing op 15 februari 2024 bekendgemaakt. Verzoekster heeft recht op de vergoeding van de proceskosten, omdat het beroep terecht is ingesteld en er geen andere kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.