ECLI:NL:RBDHA:2024:7276

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 februari 2024
Publicatiedatum
14 mei 2024
Zaaknummer
NL23.22193
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Proceskostenveroordeling in asielzaak na tijdige beslissing door verweerder

Op 15 februari 2024 heeft de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke zaak betreffende de proceskostenveroordeling van verzoekster, die een asielaanvraag had ingediend. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. L.M. Ligtvoet-van Tuijn, had in beroep gegaan omdat verweerder, de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, niet tijdig had beslist op haar asielaanvraag. Op 22 september 2023 heeft verweerder echter besloten om de aanvraag van verzoekster in te willigen. Hierop heeft verzoekster haar beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten.

De rechtbank heeft besloten dat het niet nodig was om partijen uit te nodigen voor een zitting, en heeft de proceskosten van verzoekster vastgesteld op € 437,50. Verweerder heeft geen bezwaar gemaakt tegen de vergoeding van deze kosten. De rechtbank heeft de vergoeding berekend op basis van het Besluit proceskosten bestuursrecht, waarbij rekening is gehouden met de inschakeling van een professionele juridische hulpverlener. De wegingsfactor voor deze zittingsplaats is vastgesteld op 0,5, wat gebruikelijk is voor vergelijkbare zaken.

De uitspraak is openbaar gemaakt en de rechtbank heeft de beslissing op 15 februari 2024 bekendgemaakt. Verzoekster heeft recht op de vergoeding van de proceskosten, omdat het beroep terecht is ingesteld en er geen andere kosten zijn gemaakt die voor vergoeding in aanmerking komen.

Uitspraak

uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Utrecht Bestuursrecht zaaknummer: NL23.22193
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [V nummer]

(gemachtigde: mr. L.M. Ligtvoet-van Tuijn), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Deze uitspraak gaat over het verzoek van verzoekster om vergoeding van haar proceskosten. Verweerder heeft gereageerd op dit verzoek.

Overwegingen

1. De rechtbank nodigt partijen niet uit voor een zitting, omdat dat in deze zaak niet nodig is.1 Hieronder legt de rechtbank dat verder uit.
2. De rechtbank kan een partij de proceskosten van de tegenpartij laten betalen.2
3. Verzoekster is op 2 augustus 2023 in beroep gegaan, omdat verweerder niet tijdig heeft beslist op haar asielaanvraag. Op 22 september 2023 heeft verweerder aan verzoekster laten weten haar aanvraag in te willigen. Verzoekster heeft daarna het beroep tegen het niet tijdig nemen van een besluit ingetrokken en daarbij de rechtbank verzocht om verweerder te veroordelen in proceskosten.
4. Verweerder heeft gereageerd op het verzoek en heeft er geen bezwaar tegen om de proceskosten van verzoekster te vergoeden.
5. Omdat het beroep terecht is ingesteld krijgt verzoekster een vergoeding voor de proceskosten die zij heeft gemaakt. De rechtbank stelt de proceskosten van verzoekster die verweerder moet betalen vast op € 437,50. Verweerder moet dit betalen. Volgens het Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb) is dit een vast bedrag, omdat verzoekster een professionele (juridische) hulpverlener heeft ingeschakeld die voor haar een beroepschrift
1. Op grond van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
2 Op grond van artikel 8:75 en 8:75a van de Awb en Besluit proceskosten bestuursrecht (Bpb).
heeft ingediend. Voor de vaststelling van de wegingsfactor sluit deze zittingsplaats (weer) aan bij hetgeen andere zittingsplaatsen van de rechtbank Den Haag doen. Zij hanteert een wegingsfactor van 0,5, zoals vermeld in onderdeel C1 bij het Bpb. Voor zover het een beroep tegen het niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken betreft, verwijst deze zittingsplaats niet langer naar de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland van 4 september 2023.3 Toegekend wordt € 437,50 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, met een waarde per punt van € 875,- en een wegingsfactor 0,5). Verder zijn er geen kosten gemaakt die vergoed kunnen worden.

Beslissing

De rechtbank veroordeelt verweerder in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van
€ 437,50.
Deze uitspraak is gedaan door mr. G.P. Loman, rechter, in aanwezigheid van N. Khalloufi, griffier.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
15 februari 2024

Documentcode: [Documentcode]

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak kunt een brief sturen naar de rechtbank waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een verzetschrift. U moet dit verzetschrift indienen binnen zes weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. Als u graag een zitting wilt waarbij u persoonlijk uw mening aan de rechter kunt geven, kunt u dit in uw verzetschrift aangeven.