Uitspraak
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam], eiseres
[naam 2],
Rechtbank Den Haag
In deze uitspraak van de Rechtbank Den Haag, zittingsplaats Groningen, wordt het beroep van een Burkinese eiseres tegen het niet-ontvankelijk verklaren van haar asielaanvraag beoordeeld. Eiseres heeft op 29 oktober 2021 een aanvraag tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel ingediend, welke door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid op 14 juli 2023 in de verlengde procedure niet-ontvankelijk is verklaard. De rechtbank heeft op 14 december 2023 de zaak behandeld, waarbij eiseres en haar gemachtigde aanwezig waren, evenals de gemachtigde van de staatssecretaris.
De staatssecretaris heeft in het bestreden besluit gesteld dat Ghana voor eiseres een veilig derde land is, op basis van artikel 30a van de Vreemdelingenwet 2000. Eiseres heeft echter betoogd dat zij illegaal in Ghana verbleef en dat haar leven en vrijheid daar niet gewaarborgd zijn, onder andere vanwege de dreiging van vrouwenbesnijdenis en discriminatie. De rechtbank heeft de argumenten van eiseres beoordeeld en geconcludeerd dat de staatssecretaris niet onterecht heeft gesteld dat Ghana veilig is voor eiseres. De rechtbank heeft daarbij verwezen naar eerdere uitspraken van de Raad van State en heeft vastgesteld dat de staatssecretaris voldoende heeft aangetoond dat eiseres in Ghana kan worden toegelaten.
Uiteindelijk heeft de rechtbank het beroep van eiseres ongegrond verklaard, omdat de staatssecretaris de aanvraag terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. De rechtbank heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en biedt informatie over de mogelijkheid tot hoger beroep.